‘Ik zag alles de lucht in vliegen’


Devon, Semih en Kaan vertellen het verhaal van Bertus van Eembergen
Kruisstraat, Eindhoven

Het is stralend weer als Devon, Semih en Kaan van basisschool Atalanta naar het huis van Bertus van Eembergen lopen. Bij binnenkomst biedt hij de jongens wat te drinken aan en neemt plaats in de grote stoel bij het raam. Aan de muur hangt een foto van zijn overleden vrouw. Ook veel andere familieleden zijn in de loop der de jaren overleden, vertelt hij. “Dat krijg je als je oud wordt.” Bertus van Eembergen is 93 jaar en was tien toen de oorlog begon. Hij woonde in die periode aan de Houtstraat en later op de Kruisstraat, waar hij ook later in zijn leven met plezier woonde.

Hoe merkten jullie dat de oorlog begonnen was?
‘Ik was ziek en lag bij mijn ouders op de slaapkamer. Ik keek naar buiten en zag opeens Duitse militairen. Toen ik dat aan mijn moeder vertelde, zei ze: “Nee hoor, je bent gek, dat denk je maar.”  Maar ik had van die speelsoldaatjes en zag aan de helmen van de soldaten buiten dat het Duitsers waren. Toen mijn moeder later naar buiten keek, zag ook zij de Duitse tanks in de straat. Zo begon voor ons de oorlog. Of er veel veranderde toen? Voor mij wel. De school was vaak dicht, in beslag genomen door de Duitsers. Mijn ouders hebben me daarom naar een kostschool in Tegelen, bij Venlo, gestuurd. Dat was vlak bij de Duitse grens. Elke nacht kwamen er vliegtuigen over die in Duitsland gingen bombarderen. Elke nacht was er luchtalarm en moesten we van vier hoog naar de schuilkelder. Dat was niet fijn. En de volgende morgen toch gewoon naar school, ook al had je soms ‘s nachts lang in die kelder gezeten. In de weekenden en vakanties ging ik naar huis. Als er dan ‘s nachts luchtalarm was, bleef ik gewoon liggen en trok ik het deken over mijn hoofd.’

Wat herinnert u zich nog van het Sinterklaasbombardement
‘Het was 6 december en ik mocht een cadeautje gaan halen bij mijn peettante. Buiten zag ik opeens heel veel vliegtuigen overkomen en bommen vallen. Recht boven de Fellenoord. Ook brandbommen die de hele boel direct in de fik staken. Dit is het bombardement dat ik het meest bewust heb meegemaakt. Ik zag alles de lucht in vliegen en er zijn veel mensen doodgegaan. Een grote granaat kwam zo voor mij langs op de stoep terecht. Ik dacht: die moet ik hebben! Ik pakte hem op en liet hem snel weer vallen. Bloedheet was die scherf. Alles om ons heen was platgebombardeerd. Ons huis stond er nog wel. Ik ben toen met vader en moeder met de fiets naar kennissen in Veghel gegaan. Vader vond het te gevaarlijk om te blijven. Hij vertrouwde het niet meer. Je had ook V1-raketten die de Duitsers op Engeland afvuurden. Eindhoven lag precies op de vliegroute. Zolang je de motor van zo’n raket hoorde, was het goed. Dan wist je dat ze doorvlogen. Er is een keer na de bevrijding een neergestort aan het begin van de Kruisstraat. Dat was zo’n honderd meter van ons huis af. We hoorden de motor stoppen en toen stortte die dus neer en ontplofte. Het was heel erg. Alles was plat. Een heel huis met negen man, helemaal weg. Wij waren thuis en gingen in de kelder plat op ons buik liggen.’

Haalden jullie wel eens streken uit met de Duitsers?
‘Jazeker! We deden bijvoorbeeld suiker in de benzinetank van hun tanks. ’s Avonds sliepen de soldaten in de school in de Brouwersstraat. Hun wagens stonden achter school. Wij slopen dan door het gangetje achter ons huis en deden vlug suiker in de tanks en renden weg. De volgende dag konden ze dan niet meer rijden. Er woonden ook Duitsers bij ons in de straat. Daar bonden we stiekem de voordeurknoppen van twee huizen aan elkaar, waarna we aanbelden. Als ze dan naar buiten wilden gaan, konden ze er niet uit. Ze waren dan heel boos. Wij zaten ergens verstopt en keken toe. Bij ons in huis hadden we trouwens een Duitse onderofficier. Die sliep niet bij de soldaten; officieren werden door de bezetter ingekwartierd bij de mensen thuis. Maar het was een goede Duitser. Ze waren niet allemaal slecht. Veel van die jongens wilden ook niet naar Nederland om te vechten. Maar als ze dat niet deden, werden ze in Duitsland tegen de muur gezet. We konden gewoon de radio aanzetten als hij er was. Dan luisterde hij mee naar de Engelse zender. Na de oorlog zijn we hem ook nog gaan bezoeken in zijn woonplaats Saarbrücken.’

Kende u kinderen die bij de Jeugdstorm zaten?
‘De Jeugdstorm, dat vond ik wel zo mooi. Ze hadden van die zwarte petjes met in het midden oranje. Dat vond ik prachtig. Wist ik veel dat dat met de Duitsers te maken had. Ik zag ze oefenen op de markt. Marcheren en zo. Ik zei tegen ons moeder: “Daar wil ik ook bij!”. Mijn vader antwoordde: “Nou, ik denk het niet!” Dus daar kwam niets van in.’

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892