‘De koffer is nooit opgehaald, want Tilly kwam niet terug’


Israe, Ravza, Selman en Tasnim vertellen het verhaal van Tonny Biesterveld
Danie Theronstraat, AmsterdamAmsterdam-Oost

Israe, Ravza, Selman en Tasnim uit groep 7 van de Dapperschool stellen zich één voor één voor aan de 85-jarige Tonny Biesterveld. Met een beetje spanning, maar vooral heel veel zin beginnen zij aan het interview. Vooral de kleine, persoonlijke verhalen,  zoals het verhaal van de verdwenen pannenkoek, raken de kinderen. Ze zijn ervan onder de indruk. Ook van het feit dat Tonny er ‘echt niet ouder uitziet dan 68’.

Heeft u tijdens de oorlog naar de radio geluisterd en voedselbonnen gebruikt?
‘Ik was vier toen de oorlog begon. De radio stond aan en er kwam een bericht waarvan mijn moeder moest huilen. Ik snapte niet precies wat er aan de hand was, maar vond het zo vervelend dat ze huilde, dat ik onder de tafel kroop. Zo begon voor mij de oorlog. Na 1943 werden radio’s verboden en hebben wij niet meer geluisterd. Het bonnensysteem was de enige manier om aan eten of aan andere spullen te komen. Daar moest je heel goed mee omgaan, want na een tijdje verliepen die bonnen ook. Dan kreeg je er niks meer voor. Vaak probeerden mensen ook bonnen te verkopen, soms in ruil voor eten. Die bonnen zijn ook na de oorlog nog een tijdje gebleven. Ik weet nog goed dat ik vlak na de oorlog een ‘snoepbon’ kreeg. Daar heb ik toen een suikerbeest van gehaald en dat was zo ontzettend lekker.’

Heeft u de Jodenvervolging meegemaakt?
‘Wij woonden in de Transvaalbuurt, waar veel Joodse gezinnen woonden. Op de hoek van de straat woonde een vrouw met haar dochter Tilly. Toen zij bericht kregen dat ze moesten vertrekken, vroeg Tilly of ze een koffer met kleren bij ons mocht neerzetten. Mijn moeder vond dat goed, maar vroeg wel of er geen Davidsster op de kleding zate Dat was gevaarlijk. Als ze tijdens een huiszoeking die vonden, wisten ze dat je Joden had geholpen. Tilly zei van niet en de koffer kwam bij ons onder een bed te liggen. Mijn moeder bleef echter ongerust. Uiteindelijk openden mijn ouders de koffer en wat bleek? Op alle kledingstukken zaten gele sterren. Dan kun je zeggen, ‘wat erg dat Tilly dat doet’. Maar zij wilde graag wat hebben voor als ze terugkwam. En als je eerlijk bent, dan neemt niemand het aan. Dus ik begrijp dat het voor zowel mijn ouders als Tilly erg lastig was. De koffer is nooit opgehaald, want Tilly kwam niet terug.’

Hoe kwam u aan eten tijdens de Hongerwinter?
‘Daar heb ik wel een verhaal bij. Ik liep met mijn oudere broertje op wat toen nog het Pretoriusplein was. Daar had je hele hoge huizen met van die grote stenen trappen. Die dag stond er een bakkerskar met open klep. Mijn broertje pakte mijn hand, rende met mij naar die kar en pakte een brood. Met zijn tweetjes hebben we op die hoge trap dat brood in no-time opgegeten. Daarna gingen we naar school. Thuis hebben we er niets over gezegd. Een paar jaar na de oorlog zaten we met het hele gezin in de kamer. Ineens zei mijn broertje tegen mij: “Ton, weet jij nog die bakkerskar en dat brood? Weet je dat ik mij gelijk helemaal doodschaamde?” Hij schaamde zich dat wij dat brood niet mee naar huis hadden genomen. Daarom had hij er ook nooit over gesproken. Toen hij het vertelde, begrepen mijn ouders het wel. Die wilden ook alleen maar dat wij voldoende eten hadden gehad in de oorlog.’

Dat was best wel stiekem van uw broertje!
‘Dat was wat honger met je deed. Ik heb nog wel een verhaal over dat broertje. Wij aten thuis suikerbieten, die zijn heel zoet en vies. Eens in de paar weken bakte mijn moeder daar kleine ronde pannenkoekjes van. Die legde ze als piramidetjes op een bord en dat zette ze dan in de keuken op een plank. Maar wat gebeurde er op een ochtend? Mijn moeder pakte het bord en iemand had wat pannenkoekjes eraf gepakt. Maar wie was de dader? Een aantal weken later waren er weer pannenkoekjes, weer zo’n mooie piramide op een plank. Ik lag op bed en hoorde plotseling allemaal gerinkel en “Ik heb het niet gedaan!” Wat was er nou? In de keuken hadden we geen keukendeur, maar nog wel de scharnieren en het oude slot. Mijn vader had over de hele breedte een touwtje gehangen en deze gehaakt over een scharniertje en het slot, en aan de zijkanten had hij een paar theelepeltjes geknoopt. Mijn broertje was tegen het touwtje aangelopen en op heterdaad betrapt.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892