‘De Joodse kinderen moesten aan de achterkant van de school zitten’
Noa, Anna en Catelijne vertellen het verhaal van Mirjam Elias
ReguliersgrachtAmsterdam-Centrum
Noa, Anna en Catelijne komen binnen in het kleurrijke appartement van Mirjam Elias in Amsterdam-West. Ze heeft een prachtige, gele outfit aan, van top tot teen. De meiden zien een flipperkast in haar appartement en rennen er enthousiast heen. ‘Van Ronny geweest’, zegt mevrouw Elias (1950) lachend, en ze zet het oude apparaat aan. Even wordt er geflipperd, maar dan is het tijd om aan tafel te schuiven voor het interview, want ze heeft de leerlingen van de Amsterdamse Asvo-school veel te vertellen over het oorlogsverleden van haar man Ronny.
Wie was Ronny?
‘Ronny was mijn man, die helaas veel te vroeg is overleden. Ronny was niet Joods. Maar de meeste kinderen met wie hij speelde, bleken wel Joods te zijn, en toen mocht hij ineens niet meer met ze omgaan. Hij zat op de school waar vroeger de Asvo zat.
Die school is in de oorlog in tweeën verdeeld, met een muur er dwars doorheen. De Joodse kinderen moesten naar de achterkant en de niet-Joodse kinderen naar de voorkant: de achterkanters en de voorkanters. Ze gooiden briefjes naar elkaar en zongen liedjes over de muur heen. En de juffen bleven met elkaar kletsen door een deur, tot ze werden verraden en dat niet meer mocht. Toen was het echt afgesloten.
Steeds meer kinderen verdwenen van de achterkant. Ze waren ondergedoken of weggehaald met een vrachtwagen. Ronny zag dan wel eens na afloop een verhuiswagen hun huis leeghalen. De achterkanters werden na school vaak opgewacht door kinderen van de Jeugdstorm. Zij kwamen met stokken en kettingen over de brug van de Reguliersgracht de Joodse kinderen opwachten. Ronny en de andere voorkanters gingen de achterkanters helpen, en zo ontstond er een grote vechtpartij tussen de achterkanters en voorkanters tegen de kinderen van de Jeugdstorm. De voorkanters hadden allemaal stenen en takken uit het plantsoen mee. Ronny was een dromerig jongetje, maar toen was hij zo kwaad dat hij heel erg sterk werd.’
Wie was Louisa?
‘Louisa was een hele dappere vrouw, die, toen de Joden verplicht werden een ster te dragen, iets heel bijzonders heeft gedaan. Ze heeft namelijk een jurk genaaid die volledig uit Jodensterren bestond. Ze was een hele mooie, charmante vrouw, ik heb haar later zelf ook leren kennen. Tijdens een belangrijke bijeenkomst, had ze die sterrenjurk aan onder een lange jas, en toen ze op het podium stond, knoopte ze die jas heel langzaam open. Het leek bijna een striptease, en toen ineens kwam daar die jurk met ik weet niet hoeveel Jodensterren onder te voorschijn… Een ontzettend dappere daad, want ze kon zo vermoord worden. Maar ze deed het met zo veel geestkracht, het was zo’n creatieve daad van verzet, dat haar niets is aangedaan.
Iets anders wat Louisa heeft gedaan en wat heel dapper was: ze verzamelde documenten van de Duitsers die verboden waren op te rapen. Bijvoorbeeld: formulieren aan Joodse mensen, waarop stond dat ze alles moesten inleveren bij de Duitsers, en ook briefjes aan Joodse mensen waarop stond dat ze met de trein ‘mochten’ gaan. Ik zeg ‘mochten’ met nadruk, omdat het zo wreed is: ze kregen toestemming om met de trein te reizen, iets wat hen inmiddels verboden was, maar ze kregen ‘toestemming’, om vervolgens de dood te worden ingejaagd.
Omdat Louisa dit soort documenten stiekem verzamelde, is later bewezen wat er gebeurd is. Want heel veel mensen ontkenden het gewoon na de oorlog en zeiden dat het allemaal wel meeviel. Maar dankzij mensen als Louisa staat zwart op wit wat Hitler en zijn gevolg heeft gedaan.’
Wie was Willy?
‘Ronny vertelde me ooit over een jongetje in de kelder, waar hij vroeger elke dag mee speelde. Ik begreep niet wat hij bedoelde. ‘Wat deed dat jongetje in die kelder?’, vroeg ik hem. Eerst wuifde Ronnie dat weg, maar toen ik aan bleef houden viel hij op gegeven moment tegen me uit: ‘Dat jongetje was Willy en Willy zat daar ondergedoken natuurlijk!’ Toen moest ik wel even slikken.
Ronnie heeft Willy heel lang in het geheim opgezocht om samen te spelen. Ook bracht hij hem twee konijntjes, zodat Willy niet alleen zou zijn als Ronnie weer weg moest. Ze waren dikke vrienden. Het is vreselijk dat Willy uiteindelijk is vermoord, en ook nog eens op zijn eigen verjaardag. Sindsdien heeft Ronny zijn eigen verjaardag nooit meer willen vieren. Ook heeft hij heel lang niet over Willy willen praten, zo pijnlijk was het.
Toen ik mijn boek ging schrijven is hij meer gaan praten, en hebben we ook samen onderzoek gedaan. Willy bleek Willy van Biene te heten. We hebben een mooi filmpje over hem gemaakt, als een soort eerbetoon, dat staat op YouTube.’
Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.