’Dat vind ik heel bijzonder, dat hij toch weer vrolijk kon zijn en ook weer kon lachen’


Alkan, Ersin, Jaydee en Nuri vertellen het verhaal van Sylvia Polak

Alkan, Ersin, Jaydee en Nuri uit groep 7 van CBS Kleurenpracht in Zaandam interviewen Mevrouw Veffer-Polak op school. Sylvia Polak is de dochter van de Joodse Harrie Polak. Hij is in 1925 geboren en was vijftien jaar toen de oorlog begon. Omdat haar vader al is overleden, vertelt zij zijn verhaal.

Heeft uw vader ondergedoken gezeten?
‘Nee. Zijn familie werd opgeroepen om naar het Muiderpoortstation te komen, net als alle Joodse mensen uit deze buurt. Vanaf daar zijn ze naar kamp Westerbork gebracht en daarna naar andere kampen. Dus ze hebben niet ondergedoken gezeten. Ik weet niet waarom niet, ik heb het hem nooit gevraagd en hij praatte ook nooit over zijn verleden. Niemand van het gezin van mijn vader heeft de oorlog overleefd. Alleen hij en van de rest van de familie één tante en één oom. Zij zijn de enige drie die uit concentratiekampen en van onderduik-adressen zijn teruggekomen.’

Hoe heeft hij de kampen overleefd en hoe waren de omstandigheden?
‘Hij was een jonge, sterke man. Hij heeft ook veel gesport in zijn leven. En hij heeft zich in kampen elke keer aangemeld om te werken. Als je werkte, kreeg je ook vaak iets meer te eten. Mijn vader is in dertien verschillende werkkampen geweest. Hij overleefde dat slim. Hij verzorgde bijvoorbeeld zijn tanden heel goed. Want hij wist dat je ziek kon worden, als je niet genoeg vitamines binnenkreeg. Hij poetste zijn tanden met zand en met takjes en stokjes, want ze hadden geen tandenborstel. Ze hadden helemaal niks. Als ze moesten poepen, moest dat op een plank met een gat in het midden. Dat zat je naast elkaar, want er was geen aparte wc. Papier was er ook niet, dus veegde je het maar af met bladeren. Er was geen water;  je kon niet douchen, dus iedereen had luizen. Je had ook geen kleren, geen schoenen. En iedereen had vreselijke honger, dus je at graag om je maag te vullen.’

Hoe was het toen hij thuiskwam?
‘Dat was heel verdrietig, want er was helemaal niemand meer. Hij kon niet meer in zijn huis. Maar wat was er nou?  Toen het gezin van mijn vader weg moest van huis, mochten ze niets meenemen, alleen een koffertje. Mijn grootvader heeft waardevolle spulletjes – een zilveren beker en sieraden – in een kistje in de tuin begraven.

Na de oorlog heeft mijn vader bij zijn oude huis aangebeld en gevraagd of hij in de tuin dat kistje mocht opgraven. De vrouw die er woonde, zei dat het niet uitkwam en dat hij over een maand maar terug moest komen. Toen hij de volgende maand terugkwam, was het huis helemaal leeg gehaald en was de tuin omgespit. Wat er met het sieradenkistje is gebeurd, zullen we nooit weten. Zijn tante was ondergedoken en toen kon mijn vader gelukkig bij haar wonen.
Mijn vader heeft dit verhaal nooit verteld aan mij. Als klein kind hoorde ik wel dat hij nachtmerries had, dan schreeuwde hij om zijn moeder.  Als ik vroeg wat er was gebeurd met zijn moeder, zei hij: ‘als ik je dat vertel, dan slaap je nooit meer’. Hij heeft zijn ervaringen aan iemand verteld voor een onderzoek en zo heb ik zijn verhaal pas na zijn dood gelezen. Ondanks wat hij heeft meegemaakt, had ik de liefste vader van de hele wereld. Hij is 82 jaar geworden. Dat vind ik heel bijzonder, dat hij toch weer vrolijk kon zijn en ook weer kon lachen.’

Wat zou u ons nog willen zeggen?
‘Je moet veel met elkaar praten, welk geloof je ook hebt, zodat je elkaar leert kennen en elkaar gaat begrijpen. Kom op voor iemand die gepest wordt. Zo word je geen vijanden van elkaar en wordt de wereld beter. En daarom is dit project ook zo belangrijk.’

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892