‘Buiten spelen deden we gewoon: diefje met verlos, priktollen en bomschreven zoeken’


Mete, Ethan en Naoufal vertellen het verhaal van Hannie Schepers-Oosterhof
Bos en Lommerweg 43Bos en Lommer

Fotografie: Shirley Brandeis

Hannie Schepers- Oosterhof (1930) vertelde voor haar ouderlijk huis in Bos en Lommer aan Mete, Ethan en Naoufal van de Multatulischool over de buurt tijdens de oorlog. In het mandje van haar rollator zitten wat spulletjes uit deze tijd.

Ging u gewoon naar school tijdens de oorlog? En hoe was dat?
Dat het oorlog was, maakte niet veel indruk op me als tienjarige. Met twaalf ben je je wel al wat meer bewust. Ik ging gewoon naar school. Mijn lagere school was de Van Rijnschool aan de Jan van Galenstraat. Er zijn Joodse klasgenoten weggehaald. Buren zag je in vrachtwagens worden weggevoerd. Dat was vreselijk. Maar dingen gingen ook gewoon door. Zoals buiten spelen: Diefje met verlos, priktollen of, het was oorlog, scherven van bommen en granaten zoeken. Mijn familie heeft het gelukkig overleefd. Wel moest mijn vader onderduiken.  Hij zat in het verzet en maakte illegale krantjes. Informatie die we van onze geheime radio hoorden, typten ze in die krantjes en die werden dan verspreid. Die radio hebben we uiteindelijk in de tuin begraven. Liever dat dan dat ie naar de Duitsers ging. We hebben ‘m nooit meer teruggevonden.

Is de buurt erg veranderd sinds die tijd?
“Het lijkt er best nog wel op. Alleen de bomen waren er eind van de oorlog niet meer. Die hadden we in stukken gezaagd om vuur mee te kunnen maken. Er waren geen kolen meer, dus er was hout nodig om eten te koken. Ik weet nog dat er een flink stuk boom door deze ingang naar de tuinen ging. Daarbinnen werd het verdeeld, en dat ging niet altijd eerlijk. Als je honger hebt, houden mensen dingen voor henzelf, hè. Wat ook anders was: aan de overkant stond toen een schuilkelder. Daar kon je in als je net op straat was als het luchtalarm afging. Als dat thuisgebeurde, gingen we met alle buren van de trap in de box schuilen. Als kind met al die andere kinderen vond je dat best gezellig. Wat ook typisch van die tijd was, waren de marcherende Duitse soldaten.  Elke dag liepen ze zingend langs ons huis. ’Wir fahren gegen Engeland’ zongen ze dan.

Hoe hoorde u dat de oorlog voorbij was?
We dachten al eerder dat we bevrijd waren: op 17 september 1944. Mijn vader was toen helemaal in een juichstemming. Maar het bleek niet waar te zijn. Nog erger, toen begon de ellende – de hongerwinter – pas goed voor ons. Hoe dat is, honger? Nou, je kan niks meer behalve op bed liggen. Er was wel een gaarkeuken, een soort voedselbank, op de plek waar toen de Maggifabriek aan de Haarlemmerweg stond. Kon je met een pannetje het hele eind daar naartoe voor schillensoep, dat smaakte naar niks. Gelukkig kwamen er voedselpakketten uit de lucht. Die werden bij Schiphol gedropt en uitgedeeld. Stonden we hier op de dijk, waar nu de snelweg is, te kijken hoe de vliegtuigen overvlogen. Dat ging heel laag, je haren wapperden ervan. Op 5 mei 1945 lagen we uitgehongerd op bed en opeens hoorden we vanuit de buurt: Nederland is bevrijd! Iedereen was blij, maar mijn vader niet. Die moest het eerst zien en geloven!

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892