School: De Morgenster

‘Eigenlijk hadden we geen besef wat er allemaal gaande was in de wereld’

Rosalina, Blessing, Chelsea en Miracle van basisschool De Morgenster hebben mevrouw Beatrix van Axel geïnterviewd. Ze waren benieuwd of zij haar naam kreeg omdat prinses Beatrix een paar maanden eerder geboren was. Haar moeder vond het gewoon een mooie naam, die door een goede kennis was voorgesteld. Toen ze twee was brak de oorlog uit. Ze woonde toen met haar ouders en zes broers en zussen op het platteland in Suriname.

Kunt u zich iets herinneren van de oorlogstijd?
We woonden op het platteland, daarom merkten we niet zo dat het oorlog was. Mijn ouders spraken er ook niet met ons over. Ons leven ging gewoon door. Wel merkten we dat er voor het eerst schaarste was. Er kwam bijvoorbeeld geen kleding meer uit Nederland en ook geen schoenen. En veel eten dat altijd met schepen gebracht werd uit Europa was ook niet meer te krijgen. Gelukkig verbouwden we op ons erf groente, zoals knollen en cassave. Van de cassave maakte mijn moeder cassavebrood.’

Waren er ook soldaten in Suriname in de oorlog?
Ook al werd er niet echt gevochten in Suriname, er waren toch veel soldaten; Surinaamse en ook Amerikaanse. Niet ver van ons was een kazerne en daar zagen we soldaten oefeningen doen en marcheren. En we zagen ze langsrijden in jeeps. Ook vlogen er Zeppelins en vliegtuigen over. ’s Nachts moesten we ervoor zorgen dat het licht van de olielampen niet door de vliegtuigen gezien kon worden. Maar eigenlijk hadden we geen besef wat er allemaal gaande was in de wereld.’

Wat herinnert u zich verder van die tijd?
Mijn jeugd op het platteland was een heel prettige tijd. Ik speelde altijd buiten met mijn broers en zussen en dan klommen we in bomen. We waren altijd graag in de buurt van onze vader. Hij was timmerman en wij bewonderden hem omdat hij van alles kon maken. Toen er geen schoenen meer te koop waren, maakte hij zelf schoenen met een leest. Ook heeft hij heeft heel veel huizen gebouwd in Suriname. Tijdens de oorlog was er minder werk, omdat er geen spijkers en zinken platen meer uit het buitenland kwamen. Daardoor moest men andere manieren verzinnen om huizen te bouwen en daar was mijn vader heel goed in. De oorlog maakt een mens wel vindingrijk. Mensen bedenken overal oplossingen voor. Dat is het enige positieve van de oorlog, vindingrijkheid en dat mensen de talenten die God hun gegeven heeft, beter leren gebruiken.’

                               

 

School: De Morgenster

‘Het leven ging door, maar langzaamaan veranderde alles’

Rustig wachtten Nona, Melody en Habelyn van basisschool De Morgenster in de lerarenkamer op Antoon de Vries. Ze vinden het spannend. Gelukkig hadden de kinderen een goede verstopplek gevonden voor de bonbons die ze na het gesprek willen geven. Omdat meneer de Vries niet meer zo goed kan horen, gaan ze hun uiterste best doen luid te spreken. En dat was soms best moeilijk.

Wist u meteen dat de oorlog was begonnen?
‘Ja, via de radio. Televisie was er nog niet. Van de ene op de andere dag was de oorlog begonnen. Mijn ouders dachten wel dat het zou gebeuren en hadden ons voorbereid. Maar als zevenjarige jongen zegt je dat nog niet veel. Ik wist nog niet wat oorlog was. De eerste paar dagen merkte je het ook nog niet. Mijn eerste herinnering is van twee dagen later. Ik moest niet meer naar school. Ik zat bij de kruidenier op de stoep en ik keek naar een Nederlandse soldaat die met zijn geweer op een vliegtuig zat te schieten. Het klinkt misschien raar maar wij konden gerust met de Duitse soldaten praten. We mochten gewoon blijven buiten spelen. Het leven ging door, maar langzaamaan veranderde alles. Op gegeven moment mochten we niet meer na zeven uur s‘ avonds naar buiten.’

Hoe kwamen jullie aan eten?
‘Iedereen in de familie was altijd bezig met eten verzamelen. Mijn moeder, mijn twee zusters en mijn schoonzuster fietsten eens in de zes weken voor eten naar Nijverdal. Vroeger hadden de fietsen geen normale banden. Het waren meer autobanden. Dat fietste niet lekker. Naar Nijverdal waren ze zo’n drie uur onderweg, maar uiteindelijk kwamen ze terug met fietstassen vol eten. We kregen vaak gekookte suikerbieten en rogge. Mijn broers gingen elke ochtend melk verzamelen bij de boeren. In de Hongerwinter ging ik ook postzegels ruilen voor brood bij een fabriek met Poolse soldaten. We hadden thuis eigenlijk altijd genoeg eten. We hadden geen honger. Ik kan me ook herinneren dat er een schip vol met appels gelost werd voor de Duitsers bij ons in de omgeving. We gingen dan op de rand van een boot zitten en pakten dan appels, totdat onze broekzakken vol waren. Toen dacht je slim te zijn, maar de Duitsers hadden je natuurlijk gewoon gezien.’

Hoe was het bombardement in Driemond?
‘We waren aan het hockeyen op straat en toen vloog een vliegtuig over ons dorp. De brug over het Amsterdam-Rijnkanaal werd gebombardeerd. De ramen vlogen er allemaal uit en we moesten ergens schuilen. Toen was ik echt geschrokken. Na dat bombardement werd ik elke keer als ik over de brug moest angstig. Ik heb in die tijd geleerd om te overleven. Je moest samen zorgen voor warmte en eten. De familieband werd sterker. We moeten van het verleden leren, zodat we niet dezelfde fouten maken.’

   

School: De Morgenster

‘Ik dacht dat ik mijn moeder nooit meer zou zien’

Vol spanning zitten Anna, Debora en Xander van De Morgenster te wachten op meneer Adri Frijlink. Ze gaan hem interviewen over zijn ervaringen tijdens de Tweede Wereldoorlog. De spanning is meteen weg als meneer Frijlink vrolijk binnen komt lopen. Hij vertelt wie hij is en de kinderen mogen hem gewoon hem bij z’n voornaam noemen als ze dat willen. Hij krijgt van Debora een bekertje water aangeboden en het interview kan beginnen.

Hoe merkte u dat er oorlog was?
‘In het begin merkte ik er weinig van. Wel zag ik dat sommige kinderen niet meer naar school kwamen. Later bleken het joodse kinderen, die weggevoerd waren. Soms hadden we geen school, omdat de leraar of lerares niet kwam. Of de ouders moesten uit veiligheidsoverwegingen hun kinderen thuis houden. Maar dat vonden we als kind helemaal niet erg.
Tijdens de Hongerwinter in 1944 was er vooral in de grote steden voedselschaarste en werden er voedselbonnen uitgedeeld. Op een avond zei mijn moeder: “Morgen ga je naar Friesland, mama heeft geen eten meer.” Daar ben ik vier maanden gebleven, bij hele lieve mensen. Er was er genoeg eten, maar ik  was verdrietig omdat ik heimwee had. Ik dacht dat ik mijn moeder nooit meer zou zien. Dat gevoel vergeet ik nooit meer.’

Heeft u spannende dingen meegemaakt, was u bang?
Naar vond ik vooral de honger, en dat het zo bar koud was. Toch moest ik van mijn ouders iedere ochtend naar zwemles. Dat vond ik ook naar. En er waren spannende dingen. De Duitsers hadden zich de Fokkerfabrieken en scheepsbouwterreinen toegeëigend en ‘s nachts zag ik vanuit mijn slaapkamer het zoeklicht van de Duitsers. Ze probeerden de vliegtuigen van de geallieerden boven de fabrieksterreinen in beeld te krijgen. Dat gevoel van spanning werd later in de oorlog een gevoel van angst vanwege de bombardementen. Als je ’s morgens zag dat er huizen waren geraakt door bommen die niet voor deze plek bedoeld waren… Soms was de trap het enige dat over was. Als het luchtalarm ging, moesten we van mijn moeder allemaal op de trap zitten, want dat was de veiligste plek. De muren begonnen te trillen en de trekbel bleef maar rinkelen. Het gevaar was wel dat als er wat met de trap gebeurde, we met z’n allen ervan af werden geblazen!
Maar gelukkig, op 5 mei was de oorlog voorbij en op 7 mei was er feest op De Dam. Een drukte van jewelste. Mijn vader, mijn broer en ik gingen ook feest vieren. Ineens werd er door Duitsers op de menigte geschoten. Er vielen doden. We renden voor ons leven. Dat zal ik ook nooit vergeten.’

Denkt u nog weleens aan de oorlog?
‘Ja, vooral op 4 mei. Dan gaan er heel veel mensen naar de Dam om samen met de koning en andere notabelen de oorlog te herdenken. Ik zit dan altijd thuis bij de tv en wil dan niet gestoord worden. Tijdens de toespraak herinner ik mij alle ellende en gaan mijn gedachten terug naar heel lang geleden, dan kan ik wel huilen. Maar als ik eraan denk dat mijn familie er grotendeels nog is, ben ik blij.’

   

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892