Erfgoeddrager: Marijn

‘Terug in de tijd’

Wij interviewden meneer Jack Weil over het dagboekje en de foto’s van zijn moeders eerste man, Jules Loszynski. Meneer Weil vond deze unieke papieren nog niet zo lang geleden op de zolder van zijn overleden moeder. Een groot deel van de foto’s maakte Jules tijdens de oorlog in het Lloyd Hotel. Het hotel is vlakbij onze school, we spelen daar weleens verstoppertje. Jules heeft de oorlog niet overleefd, maar meneer Weil kon ons veel vertellen over hem en zijn bijzondere foto’s.

Hoe heeft u de foto’s en het boekje gevonden?
“Toen ik de zolder van mijn moeder aan het opruimen was, vond ik tussen haar koffers en oude lampen een paar enveloppen waar negatieven in zaten. Die bleken van foto’s te zijn die haar eerste man, Jules, had gemaakt in de oorlog toen hij een bijbaantje had in het Lloyd Hotel. Het zijn foto’s van Duits-Joodse vluchtelingen die daar werden opgevangen. Niemand had tot nu toe foto’s gezien van het Lloyd Hotel uit die tijd, heel veel mensen sprongen dan ook een gat in de lucht toen ik ze gevonden had.”

Wie staan er op de foto’s?
“Duits-Joodse vluchtelingen voor wie het na de Kristallnacht niet meer veilig was in Duitsland. Jules maakt van iedereen foto’s, van kleermakers, schoenmakers, bakkers en koopmannen. Het bijzondere aan de foto’s is dat je echt een idee krijgt van hoe het toen was. Bovenin het hotel waren grote slaapzalen. Zo zie je op een foto van de slaapzaal een man in bed liggen. Je ziet kleermakers aan het werk, in kleermakerszit. Op de foto van de keuken zie je grote pannen, er moesten ongeveer driehonderd man te eten krijgen. Ook is er een foto van een kinderfeestje. Daar wordt Poerim gevierd, een soort Joods carnaval, waarbij alle kinderen verkleed zijn. Een kindje is verkleed als piraat.”

Hoe zijn de spullen van Jules bewaard gebleven?
“Op een gegeven moment is Jules opgepakt, net als mijn moeder. Ze zijn toen via kamp Westerbork naar het Duitse concentratiekamp Bergen-Belsen vervoerd. Hier moest hij werken voor de Duitsers. Hij hield tegelijkertijd stiekem een dagboekje bij, wat in die tijd heel dapper was. Dat mocht helemaal niet! In het boekje schrijft hij het meest over eten en sigaretten. Ook dit boekje heb ik gevonden op de zolder van mijn moeder. Uiteindelijk is Jules op 3 december 1944 overleden in het kamp, nadat hij heel ziek werd. Maar zijn foto’s had hij toen allang verstopt bij vrienden in Amsterdam. Mijn moeder, die Bergen-Belsen wel heeft overleefd, is na de oorlog de foto’s gaan halen. Het dagboekje had ze uit het kamp mee teruggenomen.”

Welke foto spreekt u het meeste aan?
“Ze zijn eigenlijk allemaal heel bijzonder, want fotografie was in die tijd nog een hele toestand. Maar vooral de foto van Jules zelf spreekt mij erg aan. Het is een beetje een aparte vogel, met z’n vlinderdasje. Ook vind ik de foto’s van de werkplaatsen heel interessant. Ze nemen je echt terug in de tijd. Heel veel mensen die op de foto’s staan hebben de oorlog niet overleefd. Misschien maar een op de tien, zoals mijn moeder. Twee fototoestellen, dat boekje, wat brieven en deze bijzondere foto’s: dat is alles wat er over is van Jules Loszynski.”

foto’s: Marieke Baljé

Erfgoeddrager: Marijn

‘Als de oorlog begint, worden we gebombardeerd en gaan we dood.’

Jannie Zorn woont als tienjarig meisje met haar ouders, twee jongere zusjes en een broertje in de Vogelwijk, als de oorlog begint. Tijdens de eerste oorlogsnacht ligt ze met haar zusje in een groot bed op zolder. Om vier uur ’s ochtends worden ze wakker door het gedreun van vliegtuigen. Met een vriendinnetje had Jannie eerder bedacht; “als de oorlog begint, worden we gebombardeerd en gaan we dood”.

Hoe voelde u zich, toen de oorlog begon?
Ik was vreselijk bang, het was verschrikkelijk. Mijn broertje van zes was helemaal niet bang, maar die begreep er nog niet veel van. Als de bommen vielen, schuilden we onder de trap. We konden de wolken van het bombardement op Rotterdam vanaf ons huis zien. Nederland gaf zich over. Al snel kregen we een Duitse soldaat in huis. Ik vond het doodeng dat hij zijn geweer, met een rits kogels eraan, in de hoek van de gang zette. Ik werd minder bang toen ik hem gewoon met mijn ouders zag praten. Doodsangst heb ik jaren gevoeld, maar in 1943 was ik plots niet bang meer. Alsof ik aan de oorlog gewend was geraakt.

Wat vond u van de Duitsers?
Die soldaat bij ons thuis bleek een aardige vent te zijn, maar al snel liepen er meer Duitsers op straat en zij waren wel echt de vijand. Later in de oorlog verspreidde ik stiekem wat krantjes. Op een avond, ik was thuis, bonsde de Grüne Polizei op de deur. Er was verduisteringsplicht en niemand had elektriciteit. Wij hadden kaarsen aangestoken, maar de Duitsers zagen licht branden en dachten dat we illegaal elektriciteit aftapten. Snel moest ik de losliggende verboden krantjes verstoppen in mijn broek. Ik ben nog nooit zo bang geweest als toen.

Waar heeft u gewoond tijdens de oorlog?
We moesten ons huis aan de Kwartellaan in 1942 verlaten door de aanleg van de Atlantikwall. Ik ging eerst bij m’n tante wonen, zonder mijn ouders. Dat vond ik heel moeilijk. M’n moeder vlocht altijd mijn haar. Dat moest ik nu opeens zelf doen. Ik miste mijn eigen huis en mijn familieleden. Het enige dat ik kon doen was schoolwerk maken. Ik heb nog nooit zulke hoge cijfers gehaald als toen! Korte tijd later vond mijn vader een huis voor het hele gezin aan de Laan van Meerdervoort, hoek Appelstraat. De school was intussen gesloten. Eén keer per maand haalde ik hier taken op om thuis te maken. We hadden weinig te eten en er was weinig warmte. Ook waren er nooit nieuwe kleren, maar ik groeide natuurlijk wel! M’n moeder is nog eens op hongertocht gegaan om eten te halen. Toen ze terugkwam van een helse tocht, kon ik al haar botjes zien. Zo mager was ze.
In maart 1945 werd ik naar een herenboerderij in Dedemsvaart in Overijssel gestuurd. Hier was veel te eten, maar ik moest ook heel hard werken. Boenen, poetsen en melkbussen schoonmaken. Twee weken na mijn aankomst kwamen de Canadezen binnenrijden. De jongens uit het dorp stuurden ons hierop af om sigaretten, chocola  en kauwgum te vragen. De geweldige bevrijdingsfeesten maakten de schooltijd die daarna weer begon buitengewoon saai.

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892