Erfgoeddrager: Fatmanur

‘Thuis mochten we alleen Nederlands spreken’

Mevrouw Carmelita Martins komt uit een gezin met dertien kinderen en is zelf het derde kind. Ze is geboren in 1944 in Paramaribo. Aan Sima, Fatmanur, Alara en Khadija van het Damstede Lyceum in Amsterdam-Noord vertelt ze dat iedereen thuis een eigen taak had, waardoor dat grote gezin erg geordend was.

Hoe was uw jeugd in Paramaribo?
’Het was gezellig thuis bij ons. Mijn vader zong veel en deed ook toneelstukjes en min moeder was een echte komiek. Alleen was mijn vader wel een strenge man, maar daar had ik geen bezwaar tegen. Wij kinderen moesten altijd op tijd zijn anders mochten wij de hele week niet meer buitenspelen. We mochten ook alleen Nederlands spreken thuis van mijn vader, maar als hij er niet was dan mengden we Surinaams met Nederlands.’
‘Omdat ik het oudste meisje was, moest ik altijd mijn moeder helpen. Mijn naam hoefde maar een keer geroepen te worden en ik kwam er rennend aan. Meestal moest ik helpen met het eten; mijn moeder heeft mij dus ook leren koken. Ondanks dat wij het niet breed hadden, heb ik een fijne jeugd gehad.’
‘Op school ging het wel goed. Ik zat op een katholieke school met nonnen en daarna deed ik de ULO (uitgebreid lager onderwijs in Suriname). 16, bijna 17 jaar was ik toen ik geslaagd was. Ik besloot om met mijn vriendinnen bij een ziekenhuis te werken, maar nam ontslag en solliciteerde opnieuw met dezelfde vriendinnen bij een ander ziekenhuis. Ik was de enige die niet aangenomen werd door haar oogprothese.’

Waarom besloot u naar Nederland te gaan?
‘Ik ontmoette mijn man bij mijn werk. Ik werkte toen in een winkel. Hij kwam elke dag bij mijn kassa en kocht iets kleins. Hij vroeg mij uiteindelijk uit en de relatie ging voort totdat we getrouwd waren. Maar er ontstonden problemen en we scheidden.
Op mijn 24e verjaardag kreeg ik van mijn broer een ticket naar Nederland cadeau. Ik besloot om in Nederland te blijven. Mijn ouders vonden het niet erg dat ik in Nederland bleef, want zij wisten dat ik het hier beter zou hebben.’

Zou u ooit terug willen naar Suriname?
‘Ik had geen problemen met het aanpassen in Nederland. Ik integreerde vrij snel omdat ik het zo makkelijker zou hebben. Ik ontmoette ook een nieuwe man in 1973, waarmee ik een zoon kreeg, maar ik scheidde ook van hem. In 1993 kwam ik mijn eerste man door toeval tegen en ik werd weer verliefd en trouwde voor de tweede keer met hem. We maakten plannen om naar Suriname te gaan en daar te blijven, maar hij overleed toen we daar waren. Daarop ben ik terug naar Nederland gegaan.’

Erfgoeddrager: Fatmanur

‘Ik had geen problemen met aanpassen in Nederland’

Carmelita Martins komt uit een gezin met dertien kinderen, en is zelf het derde kind. Ze is geboren in 1944 in Paramaribo. Aan Sima, Fatmanur, Alara en Khadija van het Damstede Lyceum in Amsterdam-Noord vertelt ze dat iedereen thuis een eigen taak had, waardoor het ondanks dat grote gezin erg geordend was.

Jeugd in Paramaribo
Het was gezellig thuis bij mevrouw Martins, haar vader zong veel en deed ook toneelstukjes en haar moeder was een echte komiek. Alleen was haar vader wel een strenge man, maar daar had zij geen bezwaar tegen, want als je kinderen alles toestemde dan kwam het niet goed uit. Zij en haar broers en zussen moesten altijd op tijd zijn anders mochten zij de hele week niet meer buitenspelen. Ze moesten ook alleen Nederlands praten van hun vader thuis, maar als hij er niet was dan mengden ze Surinaams met Nederlands.

Omdat mevrouw Martins het oudste meisje was moest ze altijd haar moeder helpen, haar naam hoefde maar één keer geroepen te worden en ze kwam er rennend aan. Meestal moest zij helpen met het eten; haar moeder heeft haar dus ook leren koken. Ondanks dat ze het niet breed hadden, heeft zij toch een fijne jeugd gehad.

Op school ging het wel goed, ze zat op een katholieke school met nonnen en daarna deed ze de ULO (uitgebreid lager onderwijs in Suriname). 16, bijna 17 jaar was ze toen ze geslaagd was. Zij besloot om met haar vriendinnen bij een ziekenhuis te werken, maar nam ontslag en solliciteerde opnieuw met dezelfde vriendinnen bij een ander ziekenhuis. Zij was de enige die niet aangenomen werd door haar oogprothese.

Naar Nederland
Mevrouw Martins ontmoette haar man bij haar werk, ze werkte toen in een winkel. Hij kwam elke dag bij haar kassa en kocht iets kleins. Hij vroeg haar uiteindelijk uit en de relatie ging voort totdat zij getrouwd waren. Maar er ontstonden problemen en ze scheidden.

Op haar 24e verjaardag kreeg ze van haar broer een ticket naar Nederland als cadeau. Zij besloot om in Nederland te blijven. Haar ouders vonden het niet erg dat zij in Nederland bleef, want zij wisten dat ze het daar beter zou hebben.

Suriname
Ze had geen problemen met het aanpassen in Nederland, zij integreerde vrij snel omdat zij het zo makkelijker zou hebben. Ze ontmoette ook een nieuwe man in 1973, waarmee ze een zoon kreeg, maar zij scheidde ook van hem. In 1993 kwam ze haar eerste man door toeval tegen, ze werd weer verliefd en trouwde voor de tweede keer met hem. Ze maakte met haar man plannen om naar Suriname te gaan en daar te blijven, maar hij overleed toen ze daar waren. Daarop keerde ze terug naar Nederland.

Erfgoeddrager: Fatmanur

‘Bij de Bevrijding kregen we wit brood, heerlijk!’

Wij, Merel, Aya, Fatmanur en Ayhush van de Multatulischool, gingen op bezoek bij mevrouw de Koning. Tijdens de oorlog woonde ze samen met haar tien broers en zussen en haar ouders in de Van Hallstraat. Zij was de jongste van het gezin en dus nog maar een kleuter toen de oorlog begon. Toch zijn de gebeurtenissen haar erg bijgebleven.

Begreep u als kind dat het oorlog was?
‘In het begin niet, want ja, wij wisten helemaal niet wat oorlog was. Op een gegeven moment kwamen er vliegtuigen en zeiden mijn ouders: “Het is oorlog!” Dat is wat ik me ervan herinner. Op een dag is er een bom gevallen hier in de straat, maar die was niet ontploft. Toen begreep ik wel dat het erg gevaarlijk was, want de hele buurt moest evacueren. Mijn tante woonde in Oost en we zijn toen helemaal naar daar gewandeld. We gingen lopen, want er waren geen vervoersmiddelen. Jullie vinden een fiets nu heel normaal, maar dat was tijdens de oorlog niet zo. We hadden ook geen schoenen. We droegen houten kleppers en ’s zomers wandelden we zonder schoenen, en ja, dan wandel je ook wel eens in glas. Het was een verschrikkelijke tijd.’

Heeft u erge honger gehad?
‘Niet echt, want onze bovenbuurman was een geweldige man. Hij ging helemaal naar de boeren wandelen in Alkmaar en Sint Pancras en ruilde al zijn kostbare spullen voor eten. Wat hij had, daar kregen wij ook van. Het was heel anders in die tijd met buren, er was veel meer samenhorigheid. Alle elf kinderen kregen iedere dag twee boterhammen van de buurman, dat was geweldig. Hij maakte ook vaak een grote stamppot, en daar kregen we allemaal een lepel van. We hadden ook bonnen. Iedereen kreeg een half brood voor de hele week. Je moest uren in de rij staan en soms was het uitverkocht als het jouw beurt was. Dan moest je op zoek naar een andere bakker. Het brood was klef en bruin, maar het was alles wat we hadden. Bij de bevrijding heeft Zweden brood uit vliegtuigen naar beneden gegooid boven het Westerpark, en dat was mooi wit brood, net cake. Iedereen hoorde het en ging er heen. Het was het recht van de sterkste, maar ik heb toen een brood gehad, heerlijk!’

Wat is het spannendste dat u heeft meegemaakt?
‘Mijn zwager zat ondergedoken. Hij moest naar Duitsland om te werken, zoals de meeste mannen, en dat wilde hij niet. Op een dag kwamen de Duitsers en hij wandelde naar beneden op zijn sokken. De Duitsers riepen: “We moeten bij Treep zijn!” en hij antwoordde: “Dan moet u drie hoog wezen!” Maar je zag duidelijk dat hij daar zelf woonde want hij liep op zijn sokken. Hij wandelde zelf naar boven en kon via het dak ontsnappen, want de Duitsers hadden eerst niet door dat hij het was. Ze hebben nog geprobeerd hem neer te schieten, maar dat mislukte. Hij heeft geluk gehad, want als je ondergedoken zat en je werd opgepakt, dan moest je naar een concentratiekamp.’

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892