Erfgoeddrager: Ethan

‘Na de Decembermoorden zou ik hier even blijven’

Divan, Aasman, Ethan, Meysa en Manuel van basisschool De Rivieren in Amsterdam-Zuid zijn onder de indruk van de verhalen van Romeo Hoost.  Romeo is zichtbaar aangedaan wanneer hij het verhaal over de Decembermoorden vertelt. ‘Gaat het? Neem uw tijd, wij wachten wel,’ zegt Meysa geregeld. Maar er wordt ook gelachen, bijvoorbeeld over de kwajongensstreken die Romeo vroeger heeft uitgehaald. En het water loopt ze uit de mond als hij vertelt over zijn moeders pomtayer. ‘Suriname is een prachtig land. Ooit ga ik misschien wel terug, maar nu nog niet. Het voelt nog niet goed.’

Waar woonden uw ouders voordat u geboren werd en waar bent u geboren?
‘Ons gezin woonde op Curaçao. Mijn vader werkte bij Shell, zoals veel bewoners van Curaçao. Mijn ouders kwamen uit Suriname. Hun familie woonde ook nog daar, dus ze hadden nog veel binding met het land. Nu was het zo dat Surinaamse mensen op Curaçao elke vier jaar naar Suriname mochten. Maar toen mijn ouders aan de beurt waren, was mijn moeder hoogzwanger. Ze mocht eigenlijk niet meer vliegen. Ze loog tegen de KLM dat ze zeven maanden zwanger was, in plaats van al negen, waardoor ze toch mee mocht in het vliegtuig. Ze kwamen om acht uur s’ avonds in Suriname aan en om middernacht ben ik geboren. Vandaar dat ik een Surinamer ben. Twee maanden later, toen de vakantie voorbij was, ging ik mee terug naar Curaçao.’

Hoe was uw jeugd en hoe was het om met vier zussen op te groeien?
‘Ik heb een fijne jeugd gehad. Ik was de enige jongen, ik was als een koning in het gezin. Mijn moeder verwende me flink. Dat maakte mijn zusjes jaloers, dus dat verwennen wilde ik liever niet. Ik hield van grappen maken. Nog steeds. Een van mijn zusjes zat op de padvinderij. Ik heb een keer naar huis gebeld en gedaan alsof ik de leider van de padvinders was. Ik zei: “Uw dochter moet haar uniform aantrekken en direct naar de groep komen. We wachten op haar.”  Mijn vader heeft haar toen snel gebracht, maar toen ze daar aankwamen was er niemand. Later vertelde ik dat het mijn grap was. Mijn vader werd heel kwaad en kon het niet waarderen. Ik kreeg klappen.’

Hoe bent u weer in Suriname terechtgekomen?
‘Na mijn studie accountancy in Nederland kreeg ik een goede baan bij Pierson op Curaçao. Maar in mijn hart wilde ik naar Suriname. Ik vond het een prachtig land. Iedereen verklaarde me voor gek toen ik zei dat ik daar wilde wonen en werken. Want in Suriname verdiende je veel minder dan op Curaçao. Ik ben in 1975, toen Suriname onafhankelijk werd, voor drie weken gegaan. Ik besloot dat als ik binnen die tijd een baan zou vinden, ik zou blijven. En dat lukte, binnen een week. Ik was heel erg blij en gelukkig. Suriname is zo prachtig: de natuur, het binnenland, Paramaribo. En door hard te werken verdiende ik binnen vijf jaar alweer bijna mijn oude maandsalaris van Curaçao.’

Wat vindt u van het Surinaamse eten?
‘Heerlijk! Als we bij mijn oma, een directe afstammeling van de tot slaaf gemaakten, op vakantie waren, vertelde ze niet alleen over het slavernijverhalen, maar leerde ze ons ook sardientjes eten. In Curaçao waren sardientjes ‘arme-mensen-eten’. Mijn oma vond dat onzin en ze maakte gewoon sardientjes met brood voor ons klaar. Alleen lustten wij dat niet. “Wat zijn dit voor apenkinderen, ze lusten geen sardientjes!” zei mijn oma tegen mijn moeder. Maar door mijn oma vind ik ze nu toch erg lekker. Toen ik in Suriname woonde aten we iedere zaterdagochtend sardientjes met brood. En er is nog iets wat ik heel lekker vind: pomtayer! Mijn moeder maakte dat en zij had het van haar moeder geleerd. Het is een Surinaamse ovenschotel van kip en tayer. Tayer is een Surinaamse knol, die schil je en kook je. Je legt de plakjes tayer in een schaal, dan erop een laagje kip en dan nog een paar laagjes, kruiden erover en dan alles in de oven. Heerlijk!’

Hoe bent u in Nederland terechtgekomen?
‘Toen ik in 1982 in Brussel was voor een conferentie is er heel iets ergs gebeurd in Suriname: de Decembermoorden. Op 8 en 9 december dat jaar zijn vijftien mensen door dictator Desi Bouterse opgepakt. De meeste mensen waren journalisten of advocaat en een van hen was mijn neef Eddy Hoost. Ze werden gemarteld en zonder eerlijk proces vermoord. Ik kende die mensen persoonlijk. Op vrijdag 10 december was ik aan het ontbijten in mijn hotel in Brussel, toen een van mijn collega’s me belde dat er iets ergs was gebeurd. Ik belde meteen naar Suriname, maar kon geen contact krijgen met mijn familie en vrienden daar. Dat was heel angstig. De volgende dag lukte dat wel en hoorde ik wat er gebeurd was. Mijn directeur zei: “Je moet niet komen, het is te gevaarlijk.” Ik ben toen naar Nederland met het plan om even te blijven en dan terug te gaan naar Suriname. Maar dat is nooit meer gebeurd. Ooit ga ik misschien wel terug, maar nu nog niet. Het voelt nog niet goed.’

Erfgoeddrager: Ethan

‘Buiten spelen deden we gewoon: diefje met verlos, priktollen en bomschreven zoeken’

Fotografie: Shirley Brandeis

Hannie Schepers- Oosterhof (1930) vertelde voor haar ouderlijk huis in Bos en Lommer aan Mete, Ethan en Naoufal van de Multatulischool over de buurt tijdens de oorlog. In het mandje van haar rollator zitten wat spulletjes uit deze tijd.

Ging u gewoon naar school tijdens de oorlog? En hoe was dat?
Dat het oorlog was, maakte niet veel indruk op me als tienjarige. Met twaalf ben je je wel al wat meer bewust. Ik ging gewoon naar school. Mijn lagere school was de Van Rijnschool aan de Jan van Galenstraat. Er zijn Joodse klasgenoten weggehaald. Buren zag je in vrachtwagens worden weggevoerd. Dat was vreselijk. Maar dingen gingen ook gewoon door. Zoals buiten spelen: Diefje met verlos, priktollen of, het was oorlog, scherven van bommen en granaten zoeken. Mijn familie heeft het gelukkig overleefd. Wel moest mijn vader onderduiken.  Hij zat in het verzet en maakte illegale krantjes. Informatie die we van onze geheime radio hoorden, typten ze in die krantjes en die werden dan verspreid. Die radio hebben we uiteindelijk in de tuin begraven. Liever dat dan dat ie naar de Duitsers ging. We hebben ‘m nooit meer teruggevonden.

Is de buurt erg veranderd sinds die tijd?
“Het lijkt er best nog wel op. Alleen de bomen waren er eind van de oorlog niet meer. Die hadden we in stukken gezaagd om vuur mee te kunnen maken. Er waren geen kolen meer, dus er was hout nodig om eten te koken. Ik weet nog dat er een flink stuk boom door deze ingang naar de tuinen ging. Daarbinnen werd het verdeeld, en dat ging niet altijd eerlijk. Als je honger hebt, houden mensen dingen voor henzelf, hè. Wat ook anders was: aan de overkant stond toen een schuilkelder. Daar kon je in als je net op straat was als het luchtalarm afging. Als dat thuisgebeurde, gingen we met alle buren van de trap in de box schuilen. Als kind met al die andere kinderen vond je dat best gezellig. Wat ook typisch van die tijd was, waren de marcherende Duitse soldaten.  Elke dag liepen ze zingend langs ons huis. ’Wir fahren gegen Engeland’ zongen ze dan.

Hoe hoorde u dat de oorlog voorbij was?
We dachten al eerder dat we bevrijd waren: op 17 september 1944. Mijn vader was toen helemaal in een juichstemming. Maar het bleek niet waar te zijn. Nog erger, toen begon de ellende – de hongerwinter – pas goed voor ons. Hoe dat is, honger? Nou, je kan niks meer behalve op bed liggen. Er was wel een gaarkeuken, een soort voedselbank, op de plek waar toen de Maggifabriek aan de Haarlemmerweg stond. Kon je met een pannetje het hele eind daar naartoe voor schillensoep, dat smaakte naar niks. Gelukkig kwamen er voedselpakketten uit de lucht. Die werden bij Schiphol gedropt en uitgedeeld. Stonden we hier op de dijk, waar nu de snelweg is, te kijken hoe de vliegtuigen overvlogen. Dat ging heel laag, je haren wapperden ervan. Op 5 mei 1945 lagen we uitgehongerd op bed en opeens hoorden we vanuit de buurt: Nederland is bevrijd! Iedereen was blij, maar mijn vader niet. Die moest het eerst zien en geloven!

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892