Erfgoeddrager: Elijah

‘Ik ben hier een buitenlandse, maar daar ben ik ook een buitenlandse’

Dina, Ide, Elijah en Jaidy worden hartelijk welkom geheten door Fadime Atasman, 68 jaar en afkomstig uit Turkije. Op tafel staan allerlei Turkse lekkernijen, zoals koekjes en Turks Fruit. Daar mogen de leerlingen van basisschool Strijp Dorp later van proeven. Mevrouw Atasman was 36 toen ze naar Nederland kwam en had toen al drie kinderen. Hoe dat allemaal is gegaan, wil ze graag vertellen.

Hoe ging de overgang van Turkije naar Nederland?
‘Ik ben in Turkije geboren in een klein dorp. We waren niet rijk, maar ook niet arm. We hadden genoeg te eten en woonden in kleine huizen. Mijn vader was boer en had veel grond en wel honderd schapen. Gelukkig mocht ik van mijn ouders naar de basisschool. Maar na de basisschool moest ik thuis mijn moeder helpen. Ik ben de oudste van zeven kinderen.

Toen mijn eigen kinderen 9, 6 en 3 jaar waren, ben ik naar Nederland gegaan. Mijn man was al hier. Hij was zijn oudste broer achterna gegaan. In het begin was het heel zwaar. Ik moest mijn kinderen achterlaten in Turkije bij mijn moeder. Met mijn man woonde ik op een gehuurde kamer in een huis. En ik moest natuurlijk Nederlands leren. In het begin kon ik niks verstaan. Het was moeilijk om Nederlands te leren lezen, schrijven en praten op 36-jarige leeftijd. Ik moest ook leren tellen voor mijn werk, bestellingen klaarmaken. Ik heb anderhalf jaar taalles gehad.’

Hoe is het met uw kinderen gegaan?
‘Gelukkig kwamen de kinderen na tien maanden ook naar Nederland. Ze moesten natuurlijk ook eerst Nederlands leren. Ze kunnen goed leren en hebben vwo gedaan en daarna de universiteit. Toen de kinderen klein waren, moesten ze meehelpen in het huishouden omdat ik moest werken. Ik heb dat zelf bij mijn ouders ook gedaan. Ik heb nu wat problemen met mijn gezondheid en zij helpen mij daarbij. En ik zorg voor de kleinkinderen, als het nodig is.

Ik heb hier geen familie, maar gelukkig hebben mijn kinderen zelf ook kinderen gekregen zodat mijn gezin groter geworden is. Ik mis het meest mijn ouders, mijn familie en mijn broer en het vrije leven.

Ik heb wel een beetje spijt dat ik naar Nederland ben gekomen, maar ik wil niet terug. Ik ben hier een buitenlandse, maar daar ben ik ook een buitenlandse. Hier heb ik mijn kinderen en kleinkinderen en hier ga ik dood.’

Hoe gaat het nu met u?
‘Toen ik jong was, was ik niet bang. Maar in 2021 ging ik met pensioen en toen bleek dat mijn uitkering heel laag was omdat ik pas later in Nederland ben komen wonen. Toen heb ik een hele moeilijke tijd gehad. En het ging toen ook niet goed met mijn zoon. Ik heb maar niet tegen mijn ouders verteld dat ik zo’n lage uitkering krijg. Anders zouden zij zich zorgen maken en zij kunnen daar toch niets aan doen.’

Waar bent u trots op?
‘Mijn oudste dochter Leyla Kalender (dat betekent in het Turks: goede mensen, lieve mensen) heeft de stichting ‘Ik wil’ opgericht in Eindhoven. Deze stichting wil samen bouwen aan een liefdevol Eindhoven, waar iedereen erbij hoort. En nu hebben ze pas hoog bezoek gekregen: koning Willem-Alexander kwam onverwacht een kijkje nemen en ze kregen een Appeltje van Oranje. Dat is een prijs, die jaarlijks wordt uitgereikt aan sociale projecten. Ik laat jullie een filmpje zien waarop mijn dochter de koning ontvangt. Hier ben ik heel trots op!’

Erfgoeddrager: Elijah

‘Het was leuk om als enige jongen tussen meisjes op te groeien’

Bregje, Zenna, Kymani, Elijah en Rachid interviewen Romeo Hoost, geboren in Suriname, opgegroeid op Curaçao en op z’n 35ste verhuisd naar Nederland. Meneer Hoost is ‘heel open en geïnteresseerd’ vinden de leerlingen van de Open Schoolgemeenschap Bijlmer in Amsterdam-Zuidoost.

Hoe zag uw familie eruit?
‘Ik kom uit een familie van vijf. Daarvan ben ik de enige jongen: ik heb vier zussen. Twee van mijn zussen wonen hier en 2 wonen nog op Curaçao. In Suriname heb ik alleen maar nichten, neven, ooms en tantes. Mijn ouders leven niet meer, ze zijn allebei hier overleden en ze zijn begraven op Curaçao. In Suriname heb ik heel veel nichten, neven, ooms en tantes, maar op Curaçao niet. Het was best leuk om als enige jongen bij allemaal meisjes op te groeien omdat je dan door je ouders en zussen erg wordt verwend.’

Waar komt uw achternaam vandaan?
‘Hoost komt in Nederland en in Amerika best vaak voor. Maar oorspronkelijk komt mijn achternaam uit Azië. De naam betekent ook wel ‘gast’.’

Erfgoeddrager: Elijah

‘Ik herkende mijn vader niet meer’

Frans Lavell uit Amsterdam-Oost was zes jaar toen de oorlog begon. Aan Andreas, Gianni, Nora en Elijah van de Frankendaelschool vertelt hij over zijn vader, die werd opgepakt tijdens de oorlog.

Hoe merkte u dat de oorlog was begonnen?
‘Ik denk toen er allerlei nieuwe regels kwamen: de ramen moesten verduisterd worden, je mocht na acht uur ’s avonds niet meer op straat. Dat was vooral in de zomer heel vervelend, dan was het nog licht buiten, maar je mocht niet meer buitenspelen. Een buurman was de tijd vergeten en wilde nog even snel na spertijd terug naar huis. Hij werd meteen beschoten door een overijverige politieagent. Mijn ouders tapeten ook de ramen, voor het geval er een bombardement was en het gesprongen glas je kon verwonden. Maar ik besefte pas echt dat het oorlog was toen mijn vader werd gearresteerd.’

Waarom werd uw vader gearresteerd?
‘Mijn vader was communist. Mensen in de Jodenbuurt werden getreiterd door W.A’ers en Joodse jongens gingen zich verdedigen. Na een gevecht waarbij een NSB’er was doodgegaan, hebben de Duitsers 427 Joodse mannen opgepakt. Dat was op de dag dat ik jarig was. Het was heel druk bij ons thuis en ik dacht dat iedereen voor mij kwam, maar ‘Ome’ Gerrit Blom, een kameraad, was opgepakt bij die razzia. Dat pikten ze niet. Er werd een oproep gedaan om te gaan staken. Dat werd de Februaristaking. Heel veel ambtenaren gingen staken, maar toen er een tram toch wilde rijden, hebben mijn vader en een paar vrienden die tram omgegooid. Ze kwamen opgewonden thuis en hadden er lol in. Mijn moeder riep: ‘Ga het huis uit, dat is veel te gevaarlijk!’ Tegenover ons woonde namelijk een NSB’er. De volgende dag reed er een grote overvalwagen de straat in: Grüne Polizei met geweren kwamen mijn vader halen.’

Heeft u uw vader nog gezien?
‘Na een paar dagen gingen mijn moeder en ik hem opzoeken in het Lloyd Hotel, daar zat hij gevangen met alle stakers. We mochten hem alleen spreken vanachter een soort bordes bij de ingang. Ik was heel klein en kon nauwelijks iets zien. Plotseling werd ik opgetild en een Duitse soldaat nam mij op zijn schouder. Hij riep: ‘Dit is nou het voorbeeld van een echt Arisch kind.’ Dat was natuurlijk verschrikkelijk. Mijn vader is daar heel erg mishandeld. Ze wilden namen weten van stakers. Na weken mishandelingen schreef hij in een dagboekje dat hij wanhopig was. Hij bedacht toen dat hij de naam van ‘Ome’ Gerrit Blom wel kon geven, die was al opgepakt. Het bijzondere is: omdat hij de naam van Gerrit Blom had genoemd, werd Gerrit teruggehaald naar Nederland. Had mijn vader hem niet genoemd, dan was hij dood geweest, want maar twee van de 427 mannen hebben het overleefd. Ze kregen een vals proces en moesten naar een Duits tuchthuis. Ik heb mijn vader de hele oorlog niet gezien.’

Hoe was de hongerwinter voor u?
‘Mijn moeder en mijn opoe gingen op zoek naar eten. Soms bleven ze lang weg, dat vond ik eng. Ik bleef alleen met mijn opa. Een keer hadden we hele erge honger. We gingen naar het Zuiderzeepark, nu het Flevopark en hebben toen een zwaan gevangen en opgegeten. Daar schaam ik mij wel een beetje voor, maar het was zó lekker.’

Wat herinnert u zich van de Bevrijding?
‘Er klonk iedere keer een gejuich door de straat, net alsof er een doelpunt gescoord werd: dan kwam er weer een man terug van een werkkamp. Twee maanden na de bevrijding zei iemand dat mijn vader thuis was. Ik ging kijken en zag een vreemde man. Mijn moeder zei: “Fransje, dit is je vader”, maar ik herkende hem niet, hij was heel bleek en mager, hij was erg mishandeld. Mijn vader herkende mij ook niet: ik was 6 toen hij wegging en 11 toen hij terugkwam.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892