Mounia en Chloe nemen plaats bij Simon Italiaander aan tafel. Demi komt haar klasgenootjes van de Rivierenschool in Amsterdam-Zuid iets later versterken en schuift aan. Het interview begint niet zo makkelijk, omdat de leerlingen erg benieuwd zijn naar zijn ervaringen van de eerste oorlogsjaren, terwijl meneer Italiaander toen nog een baby was. Maar als ze wat doorvragen, komen ze toch een heel eind.
Hoe heeft u de oorlog ervaren?
‘Ik ben in 1940 geboren, aan het begin van de oorlog. Ik heb daar zelf dus geen herinneringen aan. Mijn ouders leverden groente en fruit aan groentewinkels en daarom mochten zij in eerste instantie in Amsterdam blijven. In 1943 veranderde de situatie. De deportatie van Joden begon meer en meer te worden en mijn ouders, allebei Joods, waren ook aan de beurt. Dat hebben ze niet op tijd doorgehad.
Ik ben wel net op tijd ondergebracht, bij bevriende buren. Vlak daarvoor is nog een foto genomen, van mijn ouders en mij, die heb ik in mijn fotoalbum. Je ziet aan de gezichten van mijn ouders dat ze bezorgd zijn, ook al proberen ze te lachen. Eronder staat geschreven: ‘De laatste foto’, en dat is ook echt de laatste foto van ons samen ooit gemaakt. Niet lang daarna zijn mijn ouders allebei vermoord in Auschwitz. Ik ben dus opgegroeid zonder mijn ouders echt te kennen.’
Hoe was het voor u om ondergedoken te zijn?
‘Ik wist niet beter. Ik wist niet dat ik ondergedoken was. Het was voor mij allemaal heel normaal. Pas veel later besefte ik dat het helemaal niet normaal was wat ik allemaal heb meegemaakt. Ik kon niet met andere kinderen spelen, behalve met de kinderen die ook in het onderduikgezin woonden. Daar woonde een jongetje dat een paar jaar ouder was dan ik. Ik zie hem nog steeds als mijn grote broer, en een meisje dat iets jonger is dan ik. Die kinderen van toen zijn nu net als ik oude mensen en de hechte band is er nog steeds.
Natuurlijk verlangde ik naar familie. Toen ik die eenmaal gevonden had, een nieuwe familie dus, duurde dat helaas niet lang, want de ouders van het gezin gingen scheiden. Later, na de oorlog, zeiden verschillende mensen tegen mij: ‘Jij bent Simon? Ik heb jouw ouders goed gekend!’, en dat was vast niet verkeerd bedoeld, maar ik had er niks aan. Het was vooral heel pijnlijk.’
Wat zijn struikelstenen?
‘Struikelstenen’ heten eigenlijk ‘Stolpersteine’. Het zijn steentjes van tien bij tien centimeter, van messing, dat is een soort koper, en die liggen voor de deur van de laatste zelfgekozen woning van de mensen die later in de oorlog zijn vervolgd en vermoord. Het is bedacht door een Duitse beeldhouwer. Ik was de eerste die ze in Amsterdam liet leggen, in 2009.
In heel Europa zijn er meer dan 100.000 van die steentjes gelegd. Mijn ouders, en ook vele andere mensen die in de oorlog waren vermoord, kregen geen graf, want ze werden op stapels verbrand. Ze gingen letterlijk in rook op. Ik had dus geen plek waar ik naartoe kon gaan voor mijn ouders, zoals je normaal naar een graf zou gaan. Daarom heb ik deze Stolpersteine laten plaatsen. Als je de steentjes oppoetst, gaan ze prachtig glimmen. Dat voelt als een soort eerbetoon, zoals je bij een graf bloemen neer zou leggen.’