‘Zweeds wittebrood met margarine, dat was als een parel in je mond.’


Isra, Ebubekir, Soufean vertellen het verhaal van Frederika Blom
Amsterdam-WestAmsterdam-WestLandlust

Isra, Ebubekir, Soufean lopen de rustige, groene route van de Catamaran Landlust in Amsterdam-West naar de kleurrijke en gezellige woning van mevrouw Frederika Blom. Onderweg passeren ze prachtige kersenbomen in volle bloesem en overleggen ze nog over de volgorde van hun vragen. Aangekomen bij mevrouw Blom nemen zij plaats met hun vragenlijstjes in hun hand.

Ging u naar school in de oorlog?
‘Ja, ik ging naar een katholieke nonnenschool. Maar we gingen niet elke dag naar school, zeker later in de oorlog niet. De school had een centrale hoge kachel met pijpen die door alle lokalen liepen, zodat alle lokalen verwarmd werden. Maar deze kachel werkte op kolen en het laatste jaar waren er helemaal geen kolen meer. We moesten maar wat warms aan trekken, maar het was ijskoud in school. Ik herinner me dat een van de nonnen me vroeg waar mijn broertje Ton was. Ze had hem al twee weken niet gezien en vroeg of hij ziek was. Hij was niet ziek en voor zover ik wist, ging hij gewoon naar school. Ook mijn moeder dacht dat hij gewoon naar school ging. Bleek dat mijn broertje, klein als hij was, al elke dag van school spijbelde! Hij deed alsof hij naar school ging, speelde lekker op straat en als hij trek kreeg wist hij dat het vast rond het middaguur was. Dan ging hij naar huis voor een boterham. Onze moeder had niets door!’
Mijn broertje en ik hebben allerlei avonturen samen beleefd, zo stalen we een soms samen spullen van een geparkeerde goederentrein.  Als er een goederentrein aankwam stond deze vlak bij ons huis. We kropen onder het prikkeldraad door, net als de helft van de mensen uit onze wijk, om te kijken of er iets te halen viel. Je mag niet stelen, maar in zo’n situatie doe je het toch.’

Hoe voelde u zich als het luchtalarm afging?
‘Als het luchtalarm afging was ik altijd heel bang, dan wist je dat je zo snel mogelijk van de straat moest. Ik herinner me de eerste keer dat ik het hoorde en dat mijn vader me vertelde dat het nu oorlog was. Later in de oorlog wisten we precies wat we moesten doen als het alarm afging: zo snel mogelijk naar binnen, uit de buurt blijven van de ramen en in de gang tegen de muur aan gaan staan, daar was het het veiligst.’
Een keer ging het luchtalarm af terwijl ik buiten aan het spelen was. Er werd geschoten uit vliegtuigen en de kogels vlogen letterlijk om mijn oren! Ik rende en was heel bang. Op een gegeven moment werd ik onverwachts bij een fietsenstalling naar binnen getrokken. Iemand redde mij! Toen het gevaar voorbij was, ben ik naar huis gelopen. Mijn moeder was heel blij dat ze me zag, want ze was ontzettend ongerust geweest. Ik had in mijn broek geplast van angst, maar ik was gelukkig veilig thuisgekomen! De kogelgaten waren nog jarenlang zichtbaar in de deuren.’
Ook is er eens een bom gevallen in een weiland vlakbij ons toen ik bij mijn oma logeerde. Ik lag met mijn oma samen in bed en we hoorden allemaal mensen buiten. Zij waren gaan kijken naar de bom. Ik ging de volgende dag, samen met mijn vader, kijken en herinner me de grote krater die de bom geslagen had in het weiland. Wéér had ik veel geluk gehad!’

Wat aten jullie tijdens de hongerwinter?
‘De hongerwinter was een steenkoude winter en er was steeds minder eten. We aten wat er maar was. Dat was weinig. Gelukkig kregen we soms wel wat eten van onze familie, die zelf een grote groentetuin hadden. Doms gingen we zelf eten halen met de fiets. Dan had je geluk als je met je fiets én het eten thuiskwam en het onderweg niet afgepakt was. Nederlanders moesten hun fietsen aan de Duitsers geven. Zij smolten het ijzer van de fiets om en maakten er wapens van.’
‘Ik herinner me wel dat mijn moeder suikerbieten kookte om er stroop van te maken, dan hadden we toch iets van zoetigheid, maar echt lekker was het niet.’
‘Op een gegeven moment werd er eten gedropt en ik herinner me dat we een groot blik vol biscuits hadden gekregen. Dat grote blik stond midden in de woonkamer en als je er trek in had mocht je er een nemen, want we moesten ook allemaal aansterken. We kregen ook wittebrood, Zweeds wittebrood met margarine, dat was als een parel in je mond.’

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892