‘Ze riepen: ga naar je eigen land!, terwijl mijn familie er altijd al woonde’


Tatum, Broos, Isabelle en Liselotte vertellen het verhaal van Rita Iny

Tatum, Broos, Isabelle en Liselotte fietsen met z’n allen naar het huis van Rita Iny, aan de andere kant van Bergen. De familie van mevrouw Iny kwam uit Irak en zij zelf woonde in Parijs, Canada, Israël en Nederland. Een hele reis… De leerlingen van de Bosschool vinden het heel leuk om haar te zien en dat is wederzijds.

Waar komt uw familie vandaan?
‘Mijn familie komt uit Bagdad in Irak. Zij maakten deel uit van de Joodse gemeenschap daar. Mijn ouders woonden in een heel groot huis met bedienden, dus we waren best rijk. In Irak was veel armoede en omdat de Joodse gemeenschap rijk was, hoopte de bevolking dat Hitler de oorlog zou winnen. Toen dat niet gebeurde, namen militairen de macht over en werd het voor de Joden in Irak heel erg gevaarlijk.

De lokale bevolking keerde zich tegen hen. Ze riepen: ‘Ga naar je eigen land!’ Terwijl mijn familie daar altijd al woonden. Mijn ouders gingen met stenen op het dak staan om zich te beschermen. Het was niet meer veilig. Ik kon me zoiets nooit voorstellen. Maar nu we dat zien gebeuren in andere landen, begin ik me in te beelden hoe dat toen was voor hen.

De meeste Joden gingen naar Israël, een staat die speciaal voor hen was aangewezen. Maar mijn ouders zijn legaal gevlucht naar Parijs; mijn vader zag meer in een toekomst in Europa. Er zijn sindsdien geen Joden meer in Irak.’

U bent veel verhuisd in uw leven. Hoe was dat voor u?
‘Soms was ik verdrietig om iedere keer te verhuizen, ik kon ook niet altijd naar school. In Parijs ben ik geboren en mocht ik naar een heel klein schooltje in een kelder. Dat was erg leuk, ik kon er schilderen en toneelspelen. Maar mijn ouders konden niet in Parijs blijven omdat zij daar geen verblijfsvergunning kregen. In Canada was dat voor hen wel mogelijk en dus vertrokken we naar Canada, met een grote boot over de oceaan met het hele gezin.

In Canada zijn we ook heel veel verhuisd en dat maakte dat ik iedere keer opnieuw moest beginnen en niet echt vrienden kon maken. Pas toen ik naar de middelbare ging, kon ik me wat meer settelen.’

Waren uw ouders bang?
‘Ik denk dat ze dat best waren, maar dat ze dat geheimhielden. Ze hielden ons heel erg buiten de problemen. Ze wilden dat wij ons goed settelden en ons daar niet mee belasten.’

Hoe leefde uw familie in Irak?
‘Ze leefden in hele grote huizen en thuis spraken ze altijd Arabisch. Iedereen ging naar de synagoge op de sjabbat, de dag in de week dat je niet werkt, van vrijdagavond tot zaterdagavond. Je mag dan niet rijden en niet telefoneren, je moet je tijd besteden aan religie en reflecteren op het leven.’

Hoe paste u zich aan aan de kinderen in Canada?
‘In Canada moest ik wachten totdat ik oud genoeg was om naar school te gaan. Ik wilde zo graag naar school dat ik al klaar zat in mijn uniform, en de eerste dag ook in mijn uniform naar school ging terwijl dat helemaal niet hoefde. In de klas waar ik kwam, hadden alle kinderen blonde haren en blauwe ogen. Ik wilde heel graag zijn zoals zij, daarom stijlde ik mijn haar om meer op hen te lijken.’

Wat ging u doen toen u volwassen was?
‘Ik hield van reizen en mijn familie woonde overal op de wereld. Ik besloot naar Israël te gaan. Maar Israël was veel minder vrij dan Canada en na een jaar besloot ik naar Parijs te gaan. Daar zeiden mensen: Amsterdam lijkt ons echt iets voor jou, en ik stapte spontaan in de trein naar Amsterdam. In Amsterdam kwam ik terecht op het Festival of Fools en ontmoette ik Herman, mijn man. Samen met Herman heb ik veel gereisd en muziektheater gemaakt, en Nederland werd mijn thuis.’

U bent getrouwd met Herman, een Nederlander. Hoe reageerde uw familie daar op?
‘Mijn familie vond mijn vriendjes uit andere culturen maar niks. Mijn huwelijk met Herman, die niet Joods was, keurden ze dan ook niet goed en ze kwamen niet op onze bruiloft.’

Heeft u iets gemerkt van discriminatie in Nederland?
‘Mijn moeder waarschuwde me dat het gevaarlijk was om je Joodse identiteit te laten zien in Europa; maar omdat ik Zuid-Amerikaanse muziek maakte, namen Nederlandse mensen aan dat ik Spaanse of Zuid-Amerikaanse was.

Als ik optreed word ik bijna altijd goed behandeld; mensen zijn geïnteresseerd. Maar als ik andere dingen wil doen, doe ik dat liever online. Aan de telefoon horen mensen aan mijn accent dat ik ergens anders vandaan kom, waardoor ze me vaak niet fijn behandelen.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892