‘Ze is in een goederentrein naar Ravensbrück gepropt’


Sophie, Jamie, Lindsay, Kiki vertellen het verhaal van Henny de Kat-Belkmeer
AmelandstraatAmsterdam-Noord

Sophie, Jamie, Lindsay en Kiki van de Twiskeschool in Amsterdam-Noord worden hartelijk ontvangen door Henny de Kat-Belkmeer en haar dochter Dorothy.
 Mevrouw De Kat is zichtbaar geëmotioneerd als ze vertelt over haar moeder die in de oorlog in een concentratiekamp terechtkwam.
 Na afloop van het interview zijn de kinderen onder de indruk van al haar verhalen.

Wat gebeurde er in uw straat, de Amelandstraat in Noord, in de oorlog?
‘In onze buurt was het eerste bombardement in Noord. Het gebeurde midden in de nacht. Drie bommen vielen er, onder andere op Buiksloterweg en vlakbij ons om de hoek, in de Urkstraat. Een oudere man kwam daarbij om het leven. Na het eerste bombardement volgden er meer, vaak met nog veel ergere gevolgen. In de oorlog zijn er ook Joodse mensen bij ons ondergedoken. We hadden een huiskamer met twee zijkamertjes en daarboven een vliering. In de kast onder de trap hadden we een gat gemaakt, waar ze bij gevaar konden schuilen. Er zaten wel zes mensen in ons huis. Ze waren niet geregistreerd, mochten niet naar buiten en ook niet bij de ramen komen.
 Uiteindelijk heeft een tante van een vriendin van mij de onderduikers verraden.’

Wat was het ergste dat u in de oorlog heeft meegemaakt?
‘Door het verraad is ook mijn moeder opgepakt. Ze was die dag alleen thuis met de onderduikers: een oudere dame, haar zoon en nog een man. Die oudere vrouw, ze was al ergens in de 80, had zich verstopt achter een deur en werd eerst niet opgemerkt. Maar ook haar hebben ze meegenomen. Deze mensen waren al dood voordat ze in Duitsland waren. Mijn moeder hebben ze in de gevangenis gezet en van daaruit naar het kamp in Vught gebracht. Daarna is ze in een goederentrein gepropt en kwam ze terecht in Ravensbrück, een kamp voor vrouwen. Tijdens de reis konden ze niet liggen, ze hadden helemaal niets bij zich, alleen een tonnetje met water en tonnetje om op te plassen. Na Ravensbrück is ze naar München gebracht, waar ze moest werken bij Agfa, een fabriek voor wapenonderdelen. Gelukkig heeft ze de oorlog overleefd. Op 5 juni 1945 kwam ze terug.
 Een maand na de bevrijding hoorden we dat ze nog in leven was. Twee weken lang zijn we iedere avond naar het Centraal Station gegaan om haar op te wachten. Maar ze kwam maar niet. Op een middag kwam ons buurmeisje ons waarschuwen dat mijn moeder eraan kwam. Mijn vader is toen heel hard gaan lopen om haar op te halen. Met hulp van het Zwitserse Rode Kruis is ze via Frankrijk en België helemaal alleen naar Nederland gekomen. Ze woog nog maar 45 kilo. Mijn moeder heeft ons later maar weinig over de oorlog verteld.
’

Hoe was het voor u dat uw moeder weg was?
‘Ik zat nog op de Ulo, een 3-jarige opleiding na de lagere school. Maar daar kon ik niet blijven omdat ik voor mijn vader en zus moest zorgen. Zij werkten allebei. Ik ben wel halve dagen gaan werken in de kantine van de krant Het Volk, vlakbij het Centraal Station. Dan kon ik in de middag thuis het huishouden doen.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892