‘Worteltje boven, worteltje boven, leven je weet wel wie…’


Joch Kuiken vertellen het verhaal van Evi, Saffiyah, Luana
Amsterdam-WestAmsterdam-West

Evi, Saffiyah en Luana van O.B.S de Corantijn in Amsterdam-West gaan op bezoek bij mevrouw Joch Kuiken. Tijdens de oorlog woonde mevrouw Kuiken in de Jordaan, toen een arbeiderswijk. Haar ouders waren socialisten en kwamen op voor de rechten van arme mensen. Tijdens de oorlog hielpen ze Joodse onderduikers.  Toen de oorlog begon was mevrouw Kuiken 12 jaar, nu is ze 93.

Heeft uw familie de oorlog overleefd?
‘Ja, wij allemaal. We waren niet Joods. En toen mijn vader, net als bijna alle Nederlandse mannen, werd opgeroepen om te gaan werken in Duitsland, werd hij afgekeurd omdat hij astma had. Ook hield hij zijn baan als conciërge bij een bedrijf dat knopen maakte. De eigenaar van dat bedrijf was Joods en toen Joodse mensen geen winkels en bedrijven meer mochten runnen, kwam de zaak in handen van een Duitser. Mijn ouders hielpen de Joodse familie van het bedrijf door hun spullen te bewaren en hen op hun onderduikadres stiekem aan eten te helpen. Bij andere Joodse mensen brachten ze ook eten, met gevaar voor eigen leven.’
‘Wij hebben de spullen van drie Joodse gezinnen bewaard. Daar zijn er twee van terug gekomen na de oorlog en een gezin hebben we nooit meer gezien. Mijn vader mocht iets uitzoeken uit de spullen en hij heeft een beeldje uitgekozen dat vond hij heel mooi. Ik heb dat beeldje nu.’

Wat is het ergste wat u tijdens de oorlog heeft meegemaakt?
‘Dat er mensen doodgeschoten zijn op het Marnix plantsoen. Die mensen hadden niks gedaan, maar er was een Duitser vermoord. Toen hebben ze zomaar mensen van de straat geplukt, in het plantsoen gezet en doodgeschoten. Ik heb het gelukkig zelf niet gezien maar ik weet dat het gebeurd is. Ik woonde er vlakbij.’

Hoe was de hongerwinter voor u?
‘We hadden geen eten. We kregen bonnen waar we eten mee konden halen en dan moesten we in de rij staan voor ons eten. De bonnen heb ik nog. Je had voor kleding bonnen en voor eten. Ik had het geluk dat mijn vader bij de knopen firma werkte. We konden daar tussen de middag komen eten. Daarom zit ik hier nog.’
‘Een keer liep ik op Haarlemmerstraat met een vriendin en toen zagen we een gaarkeuken en er was iets gevallen in de modder. Mensen gingen dat toch opeten. Je had hele grote vuilnisbergen en daar gingen mensen ook in zoeken of er nog een beetje eten was. Mensen gingen dood van de honger in Amsterdam. Ze lagen gewoon dood op de straat. Dan kwam er een bakfiets en daar werden ze dan opgegooid en dan werden ze weggebracht.’
‘Mijn opa had iets bedacht dat je ook mussen kan eten. Hij zegt tegen mijn moeder: ‘Marie, ik weet wat we gaan doen. We gaan een valletje maken en dan gaan we vogeltjes vangen.’ Dan had hij op zijn vensterbank een klemmetje staan en hij had een touwtje en als er dan een vogeltje kwam eten, dan trok hij aan het touwtje, koppie om draaien en huppakee in een emmertje. En als hij er dan een paar had, dan moest hij eerst al die veertjes weg plukken en dan op de kachel en kijken of ze gaar waren. Dat hebben we twee keer gedaan, maar er zat te weinig vlees aan helaas. Als je honger hebt dan eet je alles.’

Was u wel eens bang?
Het was allemaal heel gevaarlijk en eng. Je kon niet eens een lichtje ‘s avonds laten branden, alles moest verduisterd worden.  De ramen moesten afgeplakt worden. Er mocht geen licht gezien worden. Als je dat niet goed deed, werd je opgepakt. Als vliegtuigen van boven een lichtje zagen, dan waren de Duitsers bang dat ze gebombardeerd zouden kunnen worden.’

Waren er ook leuke dingen in de oorlog die u heeft meegemaakt?
‘Jazeker. We speelden boven op het dak spelletjes.  En ik had een vriendje en dan gingen we lekker samen op het dak zitten, lekker knus. Hij had een grammofoon en dan draaide we daar een plaat.  Dat was wel een Duits liedje.’
‘Als de koningin jarig was, mocht je nooit over oranje praten of zingen zoals het liedje ‘Oranje boven, oranje boven, leve de koningin.’ Dus zongen wij gewoon: ‘Worteltje boven, worteltje boven, leven je weet wel wie…’ Dat zal ik nooit vergeten.’

 

 

 

 

 

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892