‘Worsten stelen van de Duitsers’


Annie-Sterre, Rayan en Tsztou vertellen het verhaal van Myriam Mater, 9 jaar toen de oorlog begon

Roelof Hartplein 2a, 'Huize Lydia'Amsterdam-Zuid

‘Wij zijn Annie-Sterre, Rayan en Tsztou en wij interviewden mevrouw Mater. We vonden haar een heel opgewekte vrouw, ondanks alles wat ze heeft meegemaakt. In de oorlog was haar moeder ziek. Omdat zij een Joodse vrouw was, had zij geen recht op medicijnen. Pas toen haar niet-Joodse vader haar papieren had vervalst, kon ze medicijnen krijgen. Ze is echter in het laatste jaar van de oorlog overleden.’

Wat herinnert u zich van de bezetting?
‘Omdat mijn vader bij het verzet zat, leerde hij ons dat we vooral niet moesten opvallen. Thuis hadden we namelijk drie onderduikers – een echtpaar en hun dochter. Op een dag zat ik in de tram, op weg naar het Amsterdams Lyceum. Voor mijn tiende verjaardag had ik van mijn ouders een horloge gekregen. Ik was daar verschrikkelijk trots op. Een Duitse soldaat zag mijn horloge. Hij wilde het voor zijn dochter hebben. Ik durfde toen geen nee te zeggen en gaf hem mijn horloge. Een week later werden mijn Joodse grootvader en grootmoeder opgepakt en naar de Hollandsche Schouwburg gebracht. Daar werd mijn grootvader zo ziek dat hij doodging. Toen had ik geen horloge en geen grootvader meer.’

Hielp u uw vader in het verzet?
‘Aan het Roelof Hartplein stond ‘Huize Lydia’. Daar werden in de oorlog Duitse vrouwen ondergebracht om de Duitse soldaten te vermaken. Iedereen in Amsterdam had vreselijke honger, maar die Duitse vrouwen kregen goed te eten. Mijn vader had ontdekt dat er elke week vers eten naar Huize Lydia werd gebracht. Daar zaten ook rookworsten bij, die aan een lange stok hingen. Mijn vader nam mij als klein, onschuldig schoolmeisje mee naar dat huis. In de gang naar de keuken verstopte ik me achter een klein raampje. Wanneer de rookworsten langs het raampje kwamen, pakte ik snel een paar worsten van de stok! Met de worsten in mijn schooltas liep ik daarna het gebouw weer uit. Op die manier konden we de onderduikers te eten geven.’

Wat is uw ergste herinnering?
‘Aan het einde van de oorlog werd mijn vader verraden en moest hij zelf ook onderduiken. Omdat mijn moeder net was overleden, woonde ik alleen met mijn zusjes en de onderduikers in ons huis. Al gauw stonden de Duitsers voor de deur, op zoek naar de onderduikers. Snel verstopten zij zich achter een dubbele wand op zolder, die mijn vader voor hen had gebouwd. De Duitsers doorzochten het hele huis, maar konden niets vinden. Ze werden steeds kwader. Toen vonden ze onze schildpadden, die mijn zusjes en ik nog van mijn moeder hadden gekregen. Ze stonden in grote bakken in de kelder. Uit woede zetten de Duitsers een grote pan water op het vuur en gooiden onze schildpadden in het kokende water. Mijn zus en ik moesten toekijken hoe de dieren krijsend doodgingen. Wanneer je denkt aan alle mensen die onnodig in de oorlog zijn gestorven, waren dit natuurlijk maar schildpadden. Maar het waren wel onze schildpadden.’

Tijdens het interview

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892