‘Wij organiseerden van alles wat de Duitsers verboden hadden’


RozenstraatDe Jordaan

Wij vonden dat mevrouw Bongers er nog heel jong uitzag. Ze is al 95!

Hoe was het in uw buurt in de oorlog?
‘Tijdens de oorlog woonde ik op de Rozenstraat. Vlakbij de Prinsengracht was Ons Huis, dat was een buurthuis. En daar hebben we verschrikkelijk veel plezier van gehad, want dat was zogenaamd neutraal terrein. Alles werd verboden in de oorlog: padvinderijen, de AJC, alles waar een anti-Duits luchtje aan zat. Maar Ons Huis in de Rozenstraat, daar kwam iedereen samen, want wij konden zelf alles organiseren: declamatiewedstrijden en we lieten schrijvers komen.

In 1941, was de laatste avond van de vierdaagse met de Ons Huis Jongerenbond. Daarna kon het niet meer. Die avond was het begin van mijn vriendschap met mijn man. Hij hield zelf niet zo van wandelen, maar hij zei: “Ik breng je wel even naar het punt van vertrek”. En hij haalde mij later op. Die avond heb ik voor het eerst een kusje van hem gehad. Toen was ik 18. Na de oorlog zijn we getrouwd.’

Heeft u veel gemerkt van de hongerwinter?
‘We aten suikerbieten. Die kon je krijgen bij de groenteman, als ze het nog hadden, dat moest je dan klaarmaken. Eerst schillen en schaven op een schaaf, dat kon je dan op het vuur zetten, als je vuur had. Want de kolen gingen allemaal naar Duitsland.

Mijn moeder had van een blik een kacheltje gemaakt, met ontluchtingsgaatjes. Die suikerbietenpulp mengde ze dan met meel, als ze meel had, tot een deeg. Ze had een vetpannetje dat smeerde ze in met wat je nog aan vet had en dan die suikerbieten erdoor, dat maakte het zoet natuurlijk. Daar maakte ze een soort ontbijt van. Want wij moesten wel naar onze baas.

Toen de oorlog eenmaal aan de gang was werkte ik bij een hele chique zaak, bij Hirsch op een mantelatelier, mijn zus werkte daar ook. Toen het Dolle Dinsdag was geweest, hebben de Duitsers het hele gebouw, alles wat erin stond hebben ze eruit gesloopt, meegenomen, de mooie stoffen die daar waren, want het was de duurste zaak van Nederland, werd allemaal naar Duitsland gevoerd. En ik moest naar een korsettenfabriek. En alles wat er gemaakt werd ging naar de Duitsers.’

Moest u ook naar de boeren?
‘Ik ben helemaal naar Drenthe gelopen. Net buiten Amsterdam, bij de sluis, lagen we al in een greppel langs de weg omdat er Engelse jagers overvlogen. Het liep goed af en zonder verdere avonturen bereikten we Hilversum. We liepen maar. En via Hilversum naar Baarn. eerste dag zijn we helemaal in Nijkerk terecht gekomen. Daar woonde een tante van een meisje met wie ik op het atelier was. Ik was zo moe dat ik naast mijn stoel ging zitten. Na een goed ontbijt gingen de volgende morgen weer vroeg op pad, richting Nunspeet, waar mijn zus weer een adresje wist. En zo zijn we helemaal naar Diever gegaan. Die vrouw in Diever dacht dat we wel een paar weken zouden blijven, maar op 1 maart ging de IJsselbrug dicht. En dan kwam je niet meer thuis, dat was de enige verbinding met Noord Holland.’

Heeft u de schietpartij op de Dam meegemaakt?
‘Mijn vader stond bij de kerk, mijn zusje en ik stonden aan de andere kant van het paleis, tegenover de Raadhuisstraat. Dus wij zagen wat er gebeurde. En ineens begonnen ze te schieten vanuit de Grote Club. Mijn vader moest zich verwijderen van waar hij stond bij die kerk en hij zei: “Ik ben over mensen heen gestapt, ik weet niet of ze dood waren of leefden”.

foto’s: Marieke Baljé

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892