‘Wij mochten meteen onderduiken, terwijl het voor haar ook gevaarlijk was’
Jan van GalenstraatDe Baarsjes
Hans Aussen is een ´hippe opa´ die een foto van zijn vrouw op zijn smartphone laat zien. Aan Tatum en Cio vertelt hij een ander verhaal, van een 14-jarig jongetje in 1940. Hij woonde niet in de buurt, maar zat er wel ondergedoken.
Hoe wist u dat de oorlog begonnen was?
Het eerste wat ik merkte, was dat ik thuis moest blijven en niet meer naar school mocht. Wij wisten toen nog niet hoe groot de ellende zou worden. Daarna moest ik verplicht naar een joodse school. Ik werd een klas terug gezet, omdat de opleidingen niet gelijk waren. Gelukkig heb ik wel nog eindexamen kunnen doen. In 1942 kregen mijn broer en ik een oproep om te gaan werken in Duitsland. Mijn vader zei: ´Ga je koffertje maar pakken en ga maar.` Mijn moeder had wat meer voorzien wat ze van plan waren en protesteerde. Ze dreigde zelfs een eind er aan te maken. Toen zijn we gaan onderduiken. Hoe ze het precies geregeld hebben, weet ik niet. Dat zal met hulp van mijn vaders contacten geweest zijn. Meneer Koning, een collega van mijn vader, bracht ons weg. Wij hebben al onze kleren over elkaar aan gedaan, zodat we meer ruimte in onze koffers hadden. Van ons huis in Amsterdam Zuid hebben wij gelopen naar de Jan van Galenstraat. Wij moesten dwars door het Vondelpark, terwijl joden daar toen eigenlijk al niet meer in mochten. Gelukkig zijn we niet ontdekt
Hoe was het om onder te moeten duiken?
Wij zaten bij een hele aardige dame, juffrouw Gerda Mulder. Zij heeft meteen ja gezegd toen wij vroegen om onderduik, terwijl het voor haar toch ook heel gevaarlijk was. Als ze ons ontdekten, gingen wij en juffrouw Mulder naar een concentratiekamp. We zaten op twee zolderkamertjes en moesten heel stil zijn. Verder waren we creatief bezig of deden wij spelletjes. Daar heb ik ook leren bridgen. We leefden dus ook elke dag in spanning of wij ontdekt zouden worden. Twee keer is dat bijna gebeurd. Er kwam eens een meneer boven . Eerst vroeg hij aan ons of wij tegeltjes voor hem wilde beschilderen. Later chanteerde hij ons… we moesten betalen of anders ging hij naar de politie. Een keer kwam de Grune Polizei boven. Ik weet nog altijd het geluid van laarzen die tegen elkaar klikken. We lieten onze vervalste persoonsbewijzen zien en toen zijn ze weer gegaan. Gelukkig is er dus nooit iets ergs gebeurd.
Hoe ging u verder na de oorlog?
Op Dolle Dinsdag dachten we al dat we bevrijd waren, maar dat was toen nog niet zo. Toen het wel zo was, was er zo´n blijdschap. Daar heb je geen idee van! We zijn toen meteen de straat op gegaan en richting onze huis gelopen. Onder het bed van mijn ouders hadden wij waardevolle spullen in de vloer verstopt. Een Duitse officier had daar geslapen, maar hij heeft de spullen nooit gevonden. Die hadden we dus weer gewoon terug.
Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.