‘Wij konden niet geloven, dat een van onze familieleden bij de Duitsers in dienst was.’


groep 7 vertellen het verhaal van Charles Langeveld was 9 jaar toen de oorlog begon
Volkerakstraat 10

Niet lang nadat de joodse vriendjes van Charles Langeveld één voor één uit de klas en de straat verdwijnen, moeten Charles en zijn ouders hun woning in Scheveningen verlaten. De Atlantikwall wordt gebouwd. Ze verhuizen naar een woning aan de Volkerakstraat in het Bezuidenhout.

Speelde u nog buiten tijdens de oorlog? 
In het begin van de oorlog speelde ik nog buiten in de straat of tijdens het speelkwartier op school. Maar toen al het voedsel op de bon ging, kreeg ik net genoeg binnen om me te concentreren. Ik moest iedere dag op mijn klompen, schoenen had ik toen niet meer, 20 minuten naar mijn school in De Sillestraat lopen. Tussen de middag liep ik terug naar huis om daarna weer terug naar school te lopen. Vier keer op een dag heen en weer lopen was zo vermoeiend, dat ik geen energie meer over had om nog te spelen. Daarnaast moest ik vaak mijn vader helpen om aan spullen te komen. Zo zaten we regelmatig samen langs het spoor om de as die uit de voorbijkomende locomotieven werd gegooid te zeven, op zoek naar kooltjes voor de kachel.

Kende u mensen die zich aansloten bij de Duitsers tijdens de oorlog?
Mijn vader had een broer, oom Tinus, hij was chauffeur voor een directeur van de margarinefabriek. Toen de oorlog begon, raakte hij zijn baan kwijt. Hij heeft zich toen aangemeld bij de Duitsers met de vraag of ze iemand zoals hij konden gebruiken. Dat konden ze zeker en mijn oom werd de chauffeur van Rijkscommissaris Seyss-Inquart. Dat konden wij als familie niet geloven, dat één van onze familieleden in dienst was van de Duitsers.

Waar was u tijdens het bombardement van het Bezuidenhout?
Wij woonden in de Volkerakstraat 10, vlakbij het oude Staatsspoor. Op 3 maart 1945 hoorden we de vliegtuigen in de ochtend overvliegen. Ik stond op het balkon en zag de bommen vallen. Mijn moeder en ik waren samen thuis, mijn vader was op de fiets naar Delft om wat melk en boter te halen bij een boerderij.  Het eerste wat ik deed was naar de keuken rennen om een grote pan te pakken die ik op mijn hoofd zette. En zo stonden we samen met een buurvrouw in het portiek naar het geluid te luisteren van de vallende bommen. Dat geluid kan ik nog horen. We liepen voor de veiligheid naar kennissen aan de Prinsengracht. Toen we aan het einde van de middag terug naar huis gingen, bleken alleen een paar ruiten gesprongen te zijn. Toch, uit angst voor nieuwe bombardementen zijn we vanaf die dag tot het einde van de oorlog bij mijn grootouders in Wassenaar gebleven.

Na het bombardement kregen we een lijst van mijn school waaruit bleek dat zes van mijn klasgenootjes waren omgekomen. En het gekke was dat ik na die vijf oorlogsjaren al zo gewend was geraakt aan geweld, ongelukken en doden dat ik het niet eens als iets vreselijks ervoer.

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892