‘Wekenlang is mijn broer verzorgd door een Duitse non’


Carmen, Gigi, Angelina, Rayan vertellen het verhaal van Els Peeters
Binnewiertzstraat

Carmen, Gigi, Angelina en Rayan van basisschool ’t Karregat in Eindhoven hebben zoveel vragen aan de 86-jarige Els Peeters dat ze bijna tijd te kort komen. Mevrouw Peeters is onderwijzeres en heeft veel verhalen. Ze vertelt ook wat de oorlog met haar heeft gedaan. Na de oorlog is ze in therapie gegaan om haar oorlogstrauma te verwerken en is ze gaan dansen. Toen heeft ze veel Duitse mensen leren kennen; ze benadrukt dat Duitse kinderen net zo erg onder de oorlog hebben geleden als zij. Ze heeft veel goede vrienden aan het dansen overgehouden. Binnenkort hoopt ze voor de 20e keer met hen een week op een Grieks eiland te gaan dansen.

 

Wat is het ergste dat u hebt meegemaakt tijdens de oorlog?
‘Dat mijn vader niet thuis was. We waren met zes kinderen thuis. Mijn moeder kon bijna niets meer, ze was erg ziek, leed al voor de oorlog aan darmkanker en had een stoma. Ze had een enorme angst om alleen achter te blijven. Mijn oudere broer en zus hebben voor ons gezorgd. Op een dag had mijn vader tegen Duitsers die iets vernielden een opmerking gemaakt. Voordat hij bij de fabriek kwam werd hij opgepakt en heeft zes weken in het politiebureau vastgezeten. Toen moest hij door naar kamp Vught. Mijn zus zorgde voor voedselpakketten die hij deelde met de andere gevangenen. Na drie maanden stond hij plotseling weer op de stoep. Mijn moeder deed niets anders dan huilen. Mijn vader heeft op kantoor gezeten en geen zwaar werk hoeven te verrichten. Hij heeft er maar weinig over verteld. Ik ben na de oorlog – toen mijn vader al gestorven was – naar het Monument Kamp Vught geweest. Toen kwam ik erachter wat voor vreselijke dingen hij meegemaakt. In die periode dat hij daar vastzat, werden mensen opgehangen en de rest van de gevangenen moesten toekijken.’

Was er iets waarvan u angstig werd?
‘Op 6 december 1942 is Eindhoven gebombardeerd. In plaats van de Philipsfabrieken die het doelwit waren, hebben de Britten de binnenstad gebombardeerd. Ik was zeven jaar en speelde die dag bij mijn vriendinnetje in de stad. Er kwam een luchtalarm en ik wilde alleen nog maar bij mijn moeder zijn, ik was zo bang. Ik liep het huis uit en ik zag een vliegtuig zo laag vliegen dat ik het idee had je het bijna kon aanraken. Ook zag ik twee grote bommen uit het vliegtuig vallen. Ik was helemaal in paniek en ik wilde alleen maar naar huis, naar huis, naar huis.’

Kon u goed slapen tijdens de oorlog, woonde u in een rustig gebied?
‘Ik sliep met mijn oudere zus in een tweepersoonsbed. Zij was de oudste van de kinderen en dertien jaar ouder. Aan het begin in de avond sliep ik alleen en was zij nog gewoon beneden. Als ik de honden hoorde blaffen dan wist ik: de bommenwerpers komen eraan, een vreselijk geluid. Ik vloog dan naar beneden en durfde niet meer naar bed, ik wilde bij de anderen zijn. Ik ging in een hoekje in de kamer zitten, ik was veel te bang. Als het voorbij was werd ik weer naar bed gebracht door een van mijn broers. Mijn moeder kon door haar ziekte niet zo goed trappenlopen. Mijn jongere broer reageerde heel anders op de vliegtuigen. Als er een luchtalarm was, ging hij met zijn vriendjes juist het dak op om te kijken wat er gebeurde.’

Had u huisdieren?
‘We hadden in de tuin konijnenhokken staan en we hadden dan heleboel konijnen. Ze werden regelmatig opgegeten. Er was er één die was helemaal wit en had rode ogen, een albino. Dat was mijn konijn en mijn konijn is nooit opgegeten, die was van mij!’

Vertelt u eens over uw broers?
‘Mijn zeven jaar oudere broer Henk ging met zijn vrienden altijd overal naar toe. Ze hadden een garage ontdekt met terreinwagens van de Duitsers. Henk vond landkaarten prachtig en deze lagen in de wagens. Hij wilde de kaarten stelen en stond vlakbij een vat benzine. Daar is plotseling een vuur ontstaan, waardoor hij door de vlammen naar buiten moest lopen. Henk werd thuisgebracht op een handkar en was helemaal verbrand op zijn armen en benen. Hij heeft hele hoge koorts gekregen, ijlde ook en had veel pijn. Wekenlang is hij elke dag verzorgd door een dokter en een Duitse non. Mijn moeder zei dat je niet zomaar kan zeggen dat alle Duitsers slecht zijn. Het was niet zonder gevaar voor die non om elke dag vanuit de stad te komen om voor de open wonden van mijn broer te zorgen. De dag na de bevrijding bracht mijn andere broer twee Britten naar boven en zei tegen Henk: kijk, dit zijn onze bevrijders.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892