‘We zagen een volle en gedekte tafel staan, duidelijk plotseling verlaten.’


Fay (12), Tristan (11) en Sawsan (11) vertellen het verhaal van Bea Hoogbruin was 9 jaar toen de oorlog begon
Tomatenstraat 193Scheveningen

Op 14 mei 1940 ziet Bea vanaf de Aardbeistraat, waar ze om de hoek  woont, grote rookwolken opstijgen. Ze begrijpt niet wat ze ziet, waar komen die wolken vandaan? Al snel blijkt dat Rotterdam is gebombardeerd. Nederland geeft zich over en de bezetting begint.

Hoe merkte u dat het oorlog was?
Ik begreep er als kind eigenlijk niet veel van. Wij als kinderen werden er weinig bij betrokken. Ik weet alleen nog dat ik alles heel vreemd vond. Het voelde anders. Ik kon nog wel op straat spelen, maar van de Duitsers moesten we ’s avonds om acht uur weer binnen zijn. Zeker op mooie lange zomeravonden was dat jammer. Ik speelde voor de oorlog altijd in de Bosjes van Pex. Dat werd tijdens de oorlog ‘Sperrgebiet’, dus daar mochten we niet meer komen. Af en toe speelden mijn vriendinnetje en ik daar stiekem toch. Veel mensen haalden daar hout uit de bosjes, om te gebruiken als brandstof. Dat was eigenlijk verboden. Ik kan me nog heel goed herinneren hoe de vader van mijn vriendinnetje een grote boom achter zich aan sleepte op de Pioenweg. Eén keer is een jongen te diep de bosjes ingegaan en wij hoorden een enorme knal. Hij was op een landmijn gestapt. Niemand durfde naar hem toe, want er zouden misschien nog meer mijnen liggen. Daar heb ik nachten wakker van gelegen. Wat als hij nog leefde en niemand hem hielp?

Wat heeft u van de jodenvervolging gemerkt?
Bij mij in de klas zat een joods meisje. Van de ene op de andere dag kwam ze niet meer naar school. Ik wist toen nog niet waarom. Op een dag zag ik haar aan het hek van onze school staan. Ik heb niets tegen haar gezegd en daar heb ik nu nog vaak spijt van. Waarom zei ik toch niks? Heel verdrietig vind ik dat.
Ook kende ik een joodse vrouw die met haar gezin bij mij in de straat woonde. Joden mochten alleen tijdens bepaalde uren naar de winkels. Mijn vriendinnetje en ik kwamen haar eens tegen. Ze liep met grote tassen vol boodschappen over straat. We vroegen haar of we konden helpen sjouwen. Ze gaf ons de tassen, maar zei niets. De hele weg lang heeft ze niet met ons gepraat. Opeens was het gezin weg, niemand wist waarheen. Na een tijdje besloten we via het huis achter hen, aan de Laan van Meerdervoort, via de achtertuinen bij het gezin naar binnen te kijken. We zagen een volle en gedekte tafel staan, duidelijk plotseling verlaten. Er zat inmiddels een dikke laag schimmel op het eten. Dat was heel aangrijpend.

Kunt u beschrijven hoe de hongerwinter voor u was?
We hadden natuurlijk heel weinig te eten en geen brandstof. Er was ook geen elektriciteit of gas. ’s Avonds brandden we een lichtje met een drijvertje. Dat was een laag water en een laag olie, met daarin een metalen plaatje met een lontje. Met het beetje licht dat we zo hadden, schilderde mijn vader mij na. Moeder breide lichtgekleurd textiel, dat in het donker nog net te zien was. En ik speelde aan tafel ‘Het Wonderlijke Geduld Spel’.

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892