‘We woonden met tachtig kinderen op een trap’


Chris, Ramses, Deliya, Zoe, Mea vertellen het verhaal van Stien de Koning
Amsterdam Nieuw-WestAmsterdam-West

Chris, Ramses, Deliya, Zoe en Mea van IKC De Boomgaard in Amsterdam Nieuw-West gaan bij mevrouw Stien de Koning op bezoek. Zij woont na vele omzwervingen weer in dezelfde buurt, waar ze in de oorlog ook woonde.

Hoe oud was u toen de oorlog begon?
‘Ik was drie jaar toen de oorlog uitbrak. Tijdens de oorlog woonde ik samen met mijn tien broers en zussen en mijn ouders in de Van Hallstraat. Ik was de jongste van het gezin. Wij woonden met tachtig kinderen op een trap. Acht buren, een gezien had zesentwintig kinderen. Ik had vier broers en zes zussen. We sliepen allemaal in stapelbedden. Het was wel veel gezelliger dan nu, veel kaarten met elkaar en zo. Ze zijn nu allemaal dood, ik ben de enige nog.’
‘We hadden wel weinig eten in de oorlog. Het eten was op de bon. Je kreeg een half brood per week dat we met z’n allen moesten delen. Je was de hele dag bezig om aan eten te komen. Er was een gaarkeuken hier in de buurt maar dat wat je daar kreeg, was niet te eten. In de Hongerwinter aten we tulpenbollen of suikerbieten. Na acht uur ’s avonds mochten we niet meer op straat zijn. Waar wij woonden, stond naast de deur een schildwacht die alles in de gaten hield. Er werd ook geschoten als je op straat was. Er was vaak luchtalarm, dan vlogen er vliegtuigen over. Als het een rustige was, wist je dat was er een van de Engelsen, want de Duitsers vlogen altijd heel hard over. In de avond was alles verduisterd zodat de vliegtuigen je niet konden zien. Je had ook geen elektriciteit, soms een kaars als je geluk had.’

Moest u moeilijke beslissingen nemen in de oorlog?
‘Ik was nog kind, mijn vader was ziekelijk. Hij is een week voor de bevrijding gestorven.  Mijn moeder moest elf kinderen verzorgen. We hadden een buurman boven, als we die niet hadden gehad. Hij ging helemaal naar de boeren wandelen in Alkmaar en ruilde al zijn kostbare spullen voor eten. Wij kregen ook eten van hem. Alle elf kinderen kregen iedere dag twee boterhammen van die buurman. Dat was geweldig.
Ik hoorde gisteren bij het kaarten, van een man, net zo oud als ik, dat zijn vader naar Duitsland was gegaan om te werken. Dat moest toen. Zijn moeder had ondertussen een andere man genomen. Dus toen zijn vader terugkwam, belde hij aan, maar hij mocht niet meer naar binnen. Ik vroeg: ‘Hoe kan dat dan?’ Hij zegt: ‘Ja, die andere man had voor ons gezorgd. Mijn moeder had drie kinderen, ze moest wel.’ Dat was nog eens een beslissing.’

Kende u iemand uit het verzet?
‘Er waren veel mensen in het verzet. Dat wist je niet, want die hielden hun mond. De vader van mijn man zat in het verzet. En we hebben het nooit geweten. Hij ging s ’avonds weg en niemand had het door. Dus na de oorlog hoorde je pas wie in het verzet zat. Je had ook weinig informatie, want alle radio’s moesten ingeleverd worden. Er was geen informatie van buitenaf. Er waren mensen die luisterden stiekem naar de radio. Op die radio hoorde je dan of de Duitsers gewonnen hadden op een bepaalde plaats of dat ze juist verslagen waren. Het waren onze buren die stiekem een radio hadden. Toen kwamen ze ook een keer bij ons kijken met zo een schijnwerper. Dat was heel eng.’

Woonden er in de straat NSB’ers?
In de straat was een NSB’er die zelfs zijn eigen moeder had verraden, zo gehersenspoeld was hij. Mijn buurmeisje ging met een Duitse soldaat. Dat mocht ze niet. Een ander buurmeisje werd na de oorlog kaalgeschoren. Er werd een hakenkruis op haar hoofd getekend en ze werd verderop in de straat op de piesbak gezet.’
‘5 mei waren we bevrijd. Er werd gedanst op straat met de bevrijding. Bij de bevrijding heeft Zweden brood uit vliegtuigen naar beneden gegooid boven het Westerpark en dat was mooi wit brood. Net cake. Iedereen hoorde het en ging er heen. Het was het recht van de sterkste, maar ik heb toen een brood gehad, heerlijk!’
‘Omdat de Duitsers verloren hadden gingen ze toch nog even schieten op de dam dat was 7 mei 2 dagen na de bevrijding. Ze schoten vanaf het balkon Naast de Bijenkorf had je een club en toen hebben de Duitsers op alle mensen geschoten. Ik was daar ook in de buurt samen met mijn zus, ik hoorde alles. Er was paniek. We renden maar weg.’

 

 

 

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892