‘We wisten nooit of ze zouden schieten’
Lieke, Noah, Louichiano, Luna vertellen het verhaal van Riet Straathof
Zoetermeer
In Nieuw-Vennep interviewen Lieke, Noah, Louichiano en Luna uit groep 8 van IKC de Zwanenbloem in Zwaanshoek mevrouw Riet Straathof. Mevrouw Straathof was nog maar een klein meisje toen de oorlog begon. Ze woonde toen in Zoetermeer.
‘Wat weet u nog van het begin van de oorlog?’
‘Toen de oorlog begon, was ik nog maar twee jaar oud. Bij ons thuis zaten onderduikers verstopt. Onder onze eettafel zat een luik in de vloer. Daar konden ze snel in verdwijnen als het gevaarlijk werd. We hadden ook een NSB’er in de buurt. Die verklikte van alles. En dan kwamen de Duitsers ‘s avonds naar ons huis met geweren. Ze doorzochten alles. Zelfs de matrassen haalden ze uit de bedden. Ze prikten zelfs met stokken in onze aardappels in de kelder, om te kijken of er iets onder zat. Gelukkig werden onze onderduikers nooit gevonden. Maar ik weet nog goed dat ik doodsbang was als de soldaten met hun geweren op het balkon stonden te mikken. We wisten nooit of ze zouden schieten.’
Kon u naar school in de oorlog?
‘Ik ging in die tijd naar de kleuterschool. Op een dag kwamen mijn zusje en ik gillend thuis; er vloog een brandend vliegtuig laag over ons heen en stortte neer in een weiland. Dat beeld vergeet ik nooit meer. Thuis hadden wij het iets beter dan anderen. Mijn vader ruilde kleding en spullen voor eten bij de boeren. Zo kregen we toch nog wat aardappels en groenten. Maar er waren ook mensen, die helemaal niks meer hadden. Elke dag kwam er een bedelaar aan de deur. Mijn moeder gaf hem een paar aardappels. Hij at zo snel, zo hongerig. Dat beeld ben ik ook nooit vergeten. Wij hebben ook een meisje uit Den Haag in huis genomen, dat niks meer te eten had. Mijn moeder gaf haar zelfs schoentjes van mij. De moeder van dat kindje was zó dankbaar dat ze haar dochter droeg, zodat de nieuwe schoentjes niet vies zouden worden.’
Kunt u iets vertellen over de bevrijding?
‘De Bevrijding was een feest, dat ik nooit zal vergeten! In het dorp stonden mensen te zingen en te juichen. Meisjes, die met Duitse soldaten waren geweest, werden op een kar gezet en kaalgeschoren. Iedereen keek toe. Ik was toen zeven jaar en ik mocht, samen met vier meisjes en twee jongens, de bevrijdingsboom planten. Overal stonden mensen, vlaggen, muziek. Het leek een sprookje. We waren trots, dat wij die boom mochten planten. Ik wil eigenlijk nog eens teruggaan om te kijken of die boom er nog staat. Later kwamen er Engelse vliegtuigen, die kleine parachutes met snoepjes naar beneden gooiden. We renden allemaal de weilanden in om ze te verzamelen. Dat was het teken dat de oorlog voorbij was.’
Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.