‘‘We wisten niet wat we met kauwgom moesten doen’’


Mohamed, Imane, Kevin, Jevainy vertellen het verhaal van Ria Schifflers 4 jaar toen de oorlog begon
MosveldAmsterdam-Noord

Mohamed, Imane, Kevin en Jevainy van de IJdoornschool worden niet alleen door Ria Schifflers enthousiast ontvangen, maar ook door haar lieve konijn Moppie. ‘Het konijn loopt de hele dag los rond!’, vertelt mevrouw Schifflers. Moppie komt gezellig bij de kinderen zitten als het interview begint. Ria Schifflers was nog jong toen de oorlog begon. ‘Maar’, zegt ze, ‘mijn ouders vonden het altijd belangrijk om er veel over te praten. Daarom zit het nog vers in mijn geheugen.’

 

Hoe was de Hongerwinter voor u?
“Iedereen kreeg bonnetjes waarmee je eten kon halen. Bijvoorbeeld een half brood in de week. Maar een half brood in de week is niks, dat komt neer op één sneetje per dag. In het begin kon je ook nog wat aardappelen krijgen. Groente was er soms, vlees was er helemaal niet. Mijn vader werd in de loop van de oorlog opgeroepen om te werken in Duitsland, maar hij dook onder. Gelukkig had hij een winkel met hout en gereedschap. Om toch aan eten te komen, haalde mijn moeder gereedschap uit de winkel en nam het op de fiets mee naar de Wieringermeer. Daar woonden allemaal boeren en die het wel konden gebruiken. In ruil voor een hamer en een zaag kregen we een zak aardappelen. Zo hebben wij de hele oorlog eten bij elkaar gescharreld. We hadden zelfs zoveel eten dat een man uit de buurt twee keer in de week bij ons kwam eten. Ik heb dus nooit tulpenbollen gegeten. Maar om ons heen was wel erg veel honger hoor.”

Kende u mensen die naar een concentratiekamp zijn afgevoerd?
“Ja, helaas wel. Toen wij op het Mosveld woonden, zat twee huizen verderop een Joodse kapper die een vrouw en kind had. Ik word er nog altijd naar van als ik denk aan wat er met die familie is gebeurd. Hun zoontje was mijn vriendje. Hij was twee jaar ouder dan ik en we speelden vaak samen. Zijn naam was David, maar dat kon ik niet uitspreken dus ik noemde hem Dapie. Op een gegeven moment mochten Joodse kinderen niet meer met niet-joodse kinderen spelen. De kapper mocht ook alleen nog Joodse mensen kappen. Ergens op een dag in 1943 kwam de moeder van Dapie ons vertellen dat ze moesten werken in Duitsland. Dat was geen werken in Duitsland, heel veel mensen wisten toen al van de concentratiekampen af. Mijn moeder heeft nog tegen de moeder van Dapie gezegd: “Laat hem maar bij ons, dan kunnen jullie werken.” Maar zijn moeder antwoordde dat er vast wel een crèche aanwezig was. Dat was niet zo. Toen hun trein aankwam in Auschwitz, zijn ze direct vermoord.”

Hoe was de bevrijding?
“Geweldig! Bij het Mosveld stonden alle mensen uit Noord te wachten tot de Canadezen en Amerikanen langskwamen. Ik heb nog voorop een Canadese tank gezeten. De soldaten in de tanks hesen ons op en dan konden we een stukje meerijden. We kregen kauwgom en chocola en ik had dat nog nooit van mijn leven gezien. In de oorlog was dat er natuurlijk niet. Eten was er nauwelijks, maar snoep al helemaal niet. Wat moest je met kauwgom doen? Dus wij liepen de hele dag bellen te blazen en aan die kauwgom te trekken. Op het laatst zat er geen smaak meer aan. De bevrijding heeft veel indruk gemaakt!”

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892