‘We moesten de bus uit en het Indonesische volkslied zingen’


Jurre, Sil, Madelijn en Maya vertellen het verhaal van René van der Hoff
Surabaya (Indonesië)

Jurre, Madelijn, Maya en Sil worden met open armen ontvangen door René van der Hoff. Hij vluchtte in 1960 vanwege de politieke veranderingen met zijn gezin vanuit Surabaya terug naar Nederland. Aan de leerlingen van het Etty Hillesum Lyceum vertelt hij over zijn jeugd in Nederlands-Indië en zijn boodschap aan de jongere generatie, ‘Zet je ogen en oren open, luister, lees en als je iets niet begrijpt: vraag.’

Hoe woonde u in Nederlands-Indië?
‘Mijn ouders hadden het daar echt heel erg goed. Mijn vader had een topbaan, hij was de baas van een suikerrietonderneming, en mijn moeder hoefde niets te doen. We hadden een kokkin, een tuinman en een jongen die de boodschappen deed. Het personeel woonde in een ruimte achter ons huis. Als mijn ouders naar een dansavond gingen, sliep de bediende op de grond naast mijn bed. Een betere oppas kun je niet hebben. Hoe wij kinderen speelden? We schoten met een katapult duiven uit de bomen. Dat was daar allemaal heel normaal. Een katapult maken was gewoon een sport. We gingen met mijn vader ook geregeld in een soort wagonnetje door de riettuinen en dan schoot hij op duiven en fazanten. Een wapen bij je hebben was ook normaal. Jagen was één van de grootste hobby’s van mijn vader. Thuis spraken we Nederlands; met mijn vriendjes sprak ik de taal van mijn land, Maleisisch. Als ik thuis ook maar één Maleisisch woord sprak, kreeg ik een tik, dan moest ik de gang op.’

Wanneer merkte u iets van spanningen?
‘De laatste periode dat wij in Indonesië woonde, werd het heel spannend. Mijn broer en ik waren een keer met de bus op weg naar school toen we werden aangehouden door opgeschoten nationalisten met bamboesperen. Ze wisten precies aan te wijzen wie allemaal de bus uit moesten. Ook wij. Mijn broer en ik moesten voor de bus in een rij gaan staan en het Indonesische volkslied, uit ons hoofd, zingen. Toen ik dit ’s avonds aan tafel vertelde, trok mijn vader helemaal wit weg. Dat was voor hem de aanleiding om een visum aan te vragen om terug te gaan naar Nederland. Opgehitst door de regering en door de nationalistische groepering wilden ze daar alles wat met Nederland te maken had de deur uit te doen. Dat moesten ze niet meer, dat was koloniaal. Maar als ik nu terugkom in Indonesische merk ik er niks meer van.’

Hoe kijkt u terug op het gedwongen vertrek?
‘Ik kijk er niet negatief op terug. Maar mijn ouders moesten vanaf nul beginnen. Ze hadden niks in Nederland. Alles wat ze hier kochten, was in het begin met steun. En de overtocht van Indonesië naar Nederland had mijn vader ook nog als schuld meegekregen. Terwijl wij gewoon Nederlands waren! Daarom wil ik ook mijn kennis delen. Dat je ook een beetje een idee krijgt van: vluchteling? Ben jij dan ook een vluchteling? Ja, eigenlijk wel.’

Wat wilt u meegeven aan onze generatie?
‘Met een stichting die ik samen met twee vrienden heb opgericht, wil ik dat wat wij daar hebben meegemaakt, hoe we opgevoed zijn en wat we meegekregen hebben, doorgeven aan jullie generatie. Mijn kinderen zijn dan wel een keer in Indonesië geweest, maar mijn kleinkinderen niet. En zij hebben een opa die bruin is en een oma die wit is. Ik vraag weleens aan mijn oudste kleinzoon van vijf of hij verschil ziet tussen mij en zijn oma. ‘Nee, hoezo?’ Dus hij kijkt niet naar kleur; hij weet dat ik zijn opa ben en dat dat zijn oma is. Het rare is dat als mensen ouder worden ze ineens onderscheid gaan maken. Daarom wil ik jullie generatie meegeven: zet je ogen en oren open, luister, lees en als je iets niet begrijpt: vraag.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892