‘We liepen op blote voeten door de sneeuw naar Friesland’


Frans, Norah en Ella vertellen het verhaal van Mevrouw Nuijten
Sperwerstraat Haarlem

Frans, Norah en Ella bezoeken mevrouw Nuijten, in haar gezellige woning heeft ze een parkiet Coco. Mevrouw Nuijten was twaalf jaar toen de oorlog begon en ze woonde op de Sperwerstraat. Ze woonde met haar moeder, haar oudere broer en drie jongere zusjes.

Kan u zich het begin van de oorlog nog herinneren?
‘Ik kan me de eerste dag van de oorlog nog goed herinneren. Ik was op 6 mei twaalf jaar geworden en op 10 mei vlogen de Duitse vliegtuigen over om de Hoogovens te bombarderen. Er reed een tank door de straat! Het was oorlog.

Onze buurman was een oude opa, hij had een radio. Stiekem gingen we via de tuin achterom bij hem naar binnen en dan luisterden we naar de Engelse zender. We moesten heel goed opletten dat niemand het kon horen. Dan hoorde we onze koningin “Willemientje” dat was heel spannend. Zo hoorden we hoe het ging met de oorlog. De buurman bewaarde de radio onder de grond in de tuin.’

Was u wel eens bang?
‘Ik was altijd bang voor het luchtalarm. Dan moest je snel vluchten naar een schuilkelder. Op een dag was ik met een vriendin op stap. Opeens kwamen er vliegtuigen die bommen gooiden. Snel doken mijn vriendin en ik onder de brug, vlakbij de Amsterdamse poort. Vanuit onze schuilplek zagen we zo, de bommen voorbijkomen. Ze kwamen vlakbij in de Amsterdamse buurt terecht. Een lawaai en een stof. Het was heel eng.’

Hoe kwam u aan eten?
‘In de hongerwinter heb ik samen met mijn zusje Jeanne van negen jaar, hongertochten gelopen. Het was een ijskoude winter en we hadden alleen houten kleppers aan onze voeten. Iedere keer ging het bandje stuk en moest ik het maken om verder te lopen. Toen ben ik op blote voeten door een meter sneeuw naar het noorden gelopen tot aan Friesland. We kregen een rode kool en daar was ik zo blij mee. Maar op de afsluitdijk was er een Duitse controle en die soldaat pakte het kooltje van me af. We waren versteend van de kou.’

‘Aan het einde van de oorlog moesten we ons huis uit. We werden ondergebracht in een piepklein huisje waar wij met vijf kinderen in een bovenhuis zaten en beneden een gezin met acht kinderen zat. Het was veel te krap. We sliepen met z’n allen bij elkaar. Het was zo koud en er waren geen dekens want die hadden we moeten inleveren. Van een jutezak maakten we een dekentje en daar lagen we dan onder. Omdat het zo koud was, zijn we naar ons oude huis gegaan en daar hebben we de kastdeuren en houten panelen losgemaakt en meegenomen. Die zaagden we in stukjes om de kachel te laten branden. We deden alles om het maar een beetje warm te krijgen.’

‘Op een dag kwam ik met mijn zusje uit Zandvoort gelopen. We waren bij de Leidsevaart op de brug, toen een Duitse soldaat ons tegen hield, we mochten niet meer verder lopen. En toen gebeurde iets vreselijks: er werden tien mensen tegen de muur gezet en doodgeschoten. Wij moesten verplicht kijken en konden niet stiekem weglopen, want dan schoten ze je neer. Ik ben dit mijn leven lang niet vergeten.’

 

 

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892