‘We liepen helemaal naar Strijp om naar school te gaan’


Tygo, Maya, Lynn en Ties vertellen het verhaal van Cor Sprengers
Den Biest 8

Met een lijst vol vragen, spiekbriefjes, een bedankje, goeie zin en vol verwachting lopen Tygo, Maya, Lynn en Ties van hun school De Hasselbraam in Eindhoven naar Den Biest, waar Cor Sprengers woont. Ze moeten even zoeken naar de ingang van de juiste galerij. Boven worden ze hartelijk ontvangen. Meneer Sprengers blijkt een prachtige én uitvoerige verteller te zijn. ‘Het was wel moeilijk om de volgorde van vragen aan te houden, want soms liepen de verhalen door elkaar’, reageren de kinderen naderhand. Toch zijn ze tevreden.

Hoe was het leven voor de oorlog?
‘Dat was heel anders dan tegenwoordig. Zo fijn. Geen telefoons, dus we konden echt met elkaar praten. Ik ben op 3-jarige leeftijd bij Philips begonnen, op de Philips kleuterschool. Daar was het heel gezellig. Dat veranderde in 1939. Ik was ruim 5 jaar toen de oorlog uitbrak.

Toen moest mijn vader ineens weg. Alle oud-militairen die na februari 1904 geboren waren, moesten weer in militaire dienst, daar hoorde mijn vader bij. Mijn vader stapte daarom op de trein naar Rotterdam.

Een dag nadat de oorlog uitbrak in Nederland gingen mijn moeder, ik en mijn broer naar Zeist. Daar was iemand 12,5 jaar getrouwd en dat gingen we vieren. Toen was het in de nacht ineens oorlog. Alle bruggen waren opgeblazen. Wij konden niet naar huis. We hebben nog een maand of twee, drie op school gezeten in Zeist. Later is mijn vader ook naar Zeist gekomen. Met de trein en dan met bootjes over de rivieren. Dat was een heel ander leven.’

Met wie woonde u op de Iepenlaan?
‘Vader, moeder, mijn broer en ik. En in 1943 kwamen daar twee mensen bij. Dat waren onderduikers. Een neef kwam omdat hij gezocht werd in Rotterdam. Hij had papieren vervalst voor de ondergrondse. En er woonde bij ons een mevrouw, dat was een Jodin. Het was het laatste jaar van de oorlog. Ons was verteld dat we een logee kregen: de 62-jarige tante Mientje, mijn moeder heette ook Mien, dus dat was makkelijk. Ze bleef aanvankelijk veertien dagen bij ons en toen was ze een week weg. Toen ze terugkwam hadden we pas door dat er iets aan de hand was. Tante Mientje had haar eigen stoel. Ze zat altijd in een hoekje van de huiskamer zodat ze moeilijk te zien was. Als er iemand achteromkwam, dan liep ze meteen de trap op naar boven. Het is wel voorgekomen dat ze op de trap een uur stil zat, omdat de treden zo kraakten. Maar het is allemaal goed gegaan. Iemand had haar natuurlijk kunnen horen. Zo zijn we de laatste jaren van onze bezetting doorgekomen.’

Wat is het ergste wat u heeft meegemaakt in de oorlog?
‘Dat gebeurde op 6 december 1942. Toen zaten mijn broer en ik op de zondagsschool in de Lijnbeekstraat. Dat was aan de andere kant van het spoor, tegenover PSV-terrein. We waren net aan het zingen over ruisende wolken en toen kwam er echt ruis aan: een bombardement. Wij stonden in de gang met allemaal kinderen. De muren gingen heen en weer, stof kwam naar beneden. Er waren drie aanvalsgolven van de Engelsen, die Philips bombardeerden omdat ze bij de fabriek voor de Duitsers producten moesten maken. We zijn naar huis gelopen en kwamen we onze vader tegen, en samen doorgelopen. Overal was brand. Toen ik thuiskwam, was er weer een aanval. Dat was wel heel erg. We moesten daarna naar een broer van mijn vader, die woonde in Tongeren. ’s Morgens vroeg liepen we dan helemaal naar Strijp om naar school te gaan.’

Wat deed u toen u bevrijd was?
‘Toen we vrij waren, ‘s avonds rond een uur of zes, is mijn moeder met tante Mientje in het donker een blokje om gegaan. In de oorlog mocht je in het donker niet meer buiten. Of je moest een Ausweis (ID-kaart) hebben. Maar dan was je niet goed, want dan was je van de verkeerde partij. Nadat we op 19 september bevrijd waren, stak tante Mientje haar hoofd uit het raam en wenste de buurvrouw goedemorgen. Dat ging ineens door de buurt… Tante Mientje kon eindelijk naar buiten. Later die dag stond mijn moeder heel erg te huilen in de keuken, echt heel erg. Iemand had gezegd: ‘De Van Sprengers zullen er wel heel rijk van geworden zijn’. Terwijl we de onderduik echt uit medemenselijkheid deden.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892