‘We leerden op school Nederlands met een leesplank’


Joachim, Krishna, Viggo vertellen het verhaal van Helen Wijngaarde
CuracaoAmsterdam-West

Joachim, Krishna en Viggo van groep 7 van de Rosa Boekdrukkerschool in Amsterdam-West ontmoeten mevrouw Helen Wijngaarde op school. Mevrouw Wijngaarde heeft een grote tas bij zich met allerlei foto’s en afbeeldingen. Ook heeft ze een letterplank van Aap, Noot, Mies bij zich.

Hoe zag de school op Curaçao eruit?
‘Het was een grote school. De Wilhelminaschool was voor de meisjes en de Hendrikschool was voor de jongens en in het midden was er een hele hoge muur. Ze vonden toen dat meisjes en jongens apart moesten blijven. Er was ook een gymzaal, die was wel gezamenlijk. Maar we sporten niet tegelijkertijd. Verder was alles helemaal gescheiden, ook de toiletten. Dat was een beetje vreemd. Omdat Curaçao bij Nederland hoorde, leerden we in de schoolboekjes over sneeuw en hagel, terwijl we dat nog nooit hadden gezien. We leerden op school Nederlands met een leesplank. Dat begon met ‘aap, noot, mies’ en dan kreeg je de letters er los bij. En dan kon je die leggen. Maar er staan geiten en schapen op de plank en die hadden we niet op Curaçao.’

Wat was het verschil tussen Curaçao en Suriname?
Op Curaçao hadden we onze eigen taal en dat was Papiaments. Voorbeelden van Papiamentse woorden zijn: Bon tardi en Ajo, Macha Danki. Maar ‘oh wee’ als je op school Papiaments sprak! Dat mocht niet. Terwijl het onze eigen taal was. Op school moesten we Nederlandse praten.’
‘Toen ik naar Suriname ging, spraken ze ‘Takitaki’, maar dat mag je niet zeggen. Daar werd Sranan Tongo mee bedoeld, dat is de Surinaamse taal. Dat was anders dan Papiaments. Maar net als Curaçao, hoorde Suriname ook bij Nederland. Dus op school spraken we daar ook Nederlands.’
‘Op Curaçao had je zee aan beide kanten van het eiland, daar kon je lekker zwemmen.  In Suriname waren veel grote rivieren waar je kon zwemmen. Langs de rivieren lagen de plantages, daar hadden vroeger de totslaafgemaakten gewerkt. Je kunt daar makkelijk met de boot komen, er waren niet veel wegen daar.’

Waarom bent u naar Nederland verhuisd?
‘Om verschillende redenen. Ik was 11 jaar, bijna 12 toen we van Curaçao naar Suriname gingen. Dat was het land van mijn vader. In Suriname heb ik de school gevolgd, zodat ik juf kon worden. En toen dacht ik: ‘Ik ga terug naar Curaçao, want ik heb een beetje heimwee.’ Toen ging ik weer terug naar Curaçao, maar toen vond ik het zo klein! Er was zo weinig te beleven. En toen kreeg ik weer heimwee naar Suriname. Mijn moeder ging naar Nederland en mijn broer ging er ook heen om te studeren en toen dacht ik; ‘Ik ga ook’. Ik moest heel erg wennen, want ik vond het heel koud. Ineens moest ik een jas aan en een sjaal en sokken. Maar nu woon ik al meer dan zesenzestig jaar hier en nu ben ik helemaal gewend.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892