‘Ook de Nederlandse meester deed mee met het uitschelden’


Amaana, Kysha, Grecia en Jimayro vertellen het verhaal van Jeffrey Gort
Surabaya, IndonesiëAmsterdam-Zuidoost

Jeffrey Gort vindt het zelf ook wel spannend om geïnterviewd te worden over zijn Indische afkomst. De leerlingen van OBS Wereldwijs luisteren geïnteresseerd en kijken naar het mooie boek dat meneer Gort heeft meegenomen. Het is een boek over het leven van zijn moeder, inclusief mooie foto’s. Amaana, Kysha, Grecia en Jimayro vinden het een mooie vrouw.

Hoe was de tijd in Surabaya?
‘Ik ben in 1957 geboren in Surabaya. In 1958 kwamen we naar Nederland, toen ik pas acht maanden oud was. Ik weet dus niks meer van hoe het in Surabaya was. Mijn ouders hebben daar natuurlijk wel lang gewoond. Ze hadden een hele strenge jeugd, heel katholiek, maar toch was het een goede tijd. Door hun Nederlandse achtergrond werden ze heel anders dan anderen behandeld in die tijd. Ze hadden de goede banen, eigen winkels, hadden het beheer over rijstvelden. De familie van mijn moeder had ook eigen rijstvelden. Later brak de Tweede Wereldoorlog uit. Mijn vader kwam uit 1933 en mijn moeder uit 1937. Ze waren nog kinderen toen de oorlog begon. Mijn familie heeft een heleboel nare dingen daar meegemaakt. Je kon het wel een beetje vergelijken met de concentratiekampen in Europa. Gelukkig zijn ze er redelijk heel uitgekomen. Ze hebben er nooit zoveel over verteld. Ze hebben alleen gezegd dat de Japanners heel wreed waren.’

Waarom zijn ze met u naar Nederland gekomen?
‘Wij moesten vluchten. Na de Japanse tijd kwam de Bersiapperiode. De Nederlanders moesten vertrekken, want na de oorlog wilden de Indonesiërs hun eigen land opbouwen. Er was geen ruimte meer voor Nederlanders. Je had de keuze om vermoord te worden of weg te gaan. Mijn ouders kozen ervoor om te vluchten, naar Nederland. We gingen met 1300 mensen op de boot, ‘de Grote Beer’ genaamd. De tocht duurde zes weken. Er was te weinig eten en de toiletten waren vies. We moesten bijna al onze spullen achterlaten. We kregen een groene kist mee met het nummer 321 en daarin konden alleen wat kleine spullen als lepeltjes, borden, een deken en wat kleding. De rest is in beslag genomen door de Javanen. We moesten met z’n zessen onder dat ene deken slapen. Veel mensen werden onderweg zeeziek.’

Hoe werden jullie in Nederland ontvangen?
‘Het was middenin de winter, heel koud. De ontvangst was niet goed. We kwamen in Limburg, vlakbij Maastricht, in een pension terecht. Mijn moeder en de andere Indische dames droegen sarongs, dat vonden de Limburgse dames maar niks. We kregen tien gulden per maand om van te leven. Ik ben enorm trots op mijn ouders dat ze het allemaal maar voor elkaar hebben gekregen. Ze hebben hard gewerkt en wij moesten ook allemaal helpen. Gelukkig is dat tegenwoordig beter geregeld met uitkeringen. Op school werd ik gepest. Ze liepen daar in Limburg een beetje achter. Ze hadden nog nooit donkere mensen gezien. Ik werd uitgescholden voor pindarots en apenkop en ze vroegen wat ik hier te zoeken had. Ook de meester deed hieraan mee. Ik moest heel vaak in de hoek staan, omdat mijn Nederlands zogenaamd slecht was. Terwijl mijn moeder zelfs lerares Nederlands was, dus waar die man dat vandaan had, weet ik ook niet.’

Hadden jullie steun aan elkaar?
‘Als Indische gemeenschap was je altijd met elkaar. Je kookte voor elkaar. Je deed dingen voor elkaar. Dat was in die tijd erg sterk. Dat we elkaar hadden, heeft ons er wel doorheen gesleept. Op een gegeven moment moet je uitwaaien en kreeg je een huis aangeboden. Vaak was dat in dorpen waar ze nog nooit mensen met een kleurtje hadden gezien. Ik heb altijd geleerd dat je je daar niks van aan moet trekken en moet laten zien wat je waard bent. We hadden een groot gezin met zes kinderen. Als we bij elkaar waren, kookte mijn moeder altijd en was het huis vol. Op een gegeven moment stonden we wel met zijn tienen te koken. Het was alleen Indisch eten, want mijn moeder hield niet van aardappelen. De kruiden en specerijen werden door de Indische mensen zelf geïmporteerd. Later in de jaren zestig kwamen hier de toko’s waar je deze producten kon kopen.’

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892