‘We kregen geen hap door ons keel bij het idee’


Kolja, Bastiaan, Saar en Rosa vertellen het verhaal van Toos Kuit
Willem BeukelsstraatAmsterdam-Oost

Kolja, Bastiaan, Saar en Rosa van de Lidwinaschool in Watergraafsmeer spraken op school met mevrouw Toos Kuit. Zij was zeven jaar toen de oorlog begon en zat toen op de Clara Feyschool, een meisjesschool bij de huidige Lidwinaschool. Het interview vindt dus plaats op een voor haar bekende plek. De kinderen beginnen hun vragen met de mededeling dat ze begrijpen als het verhaal over de oorlog emotioneel is voor Toos. Ze stelt hen meteen gerust dat dat wel meevalt, omdat haar ouders en zussen allemaal de oorlog hebben overleefd.

Denkt u nog vaak aan de oorlog?
‘Niet meer zo vaak, maar ik weet nog alles. Ik zat net in de eerste klas, dat is nu groep 3, toen de oorlog begon. Ik herinner me dat het die eerste dag mooi weer was. Er was een strak blauwe lucht. Er vlogen veel vliegtuigen over; dat was best een mooi gezicht. We keken er op straat naar en mijn moeder zei: “Het is oorlog”. Later merkte ik wat dat betekende. Dat bijvoorbeeld Joodse mensen bij ons in de buurt weg werden gehaald. Een heel gezin aan de overkant werd zo in een vrachtwagen weggevoerd om vanaf het Muiderpoortstation per trein naar een kamp te gaan. Nee, mijn ouders zaten niet in het verzet. Zij waren vooral bezig ons gezin van vijf dochters veilig te houden. Zij zorgden bijvoorbeeld ervoor dat we voor spertijd binnen waren, dat we de gordijnen dicht hadden, omdat er geen sprankje licht naar buiten mocht komen van de bezetters. En dat we te eten hadden, al werd dat in de loop van de oorlog erg moeilijk.’

Heeft u wel eens een bombardement meegemaakt?
‘Achter de Emmakerk, die hier vroeger stond, was een weiland. Daar staat nu nieuwbouw, Park Jeruzalem. Vanaf daar tuurden ze met zoeklichten naar boven, steeds heen en weer, of er Engelsen overvlogen. Als er een werd gespot, werd die met afweergeschut aangevallen. Stukjes ijzer van de kogels vielen daarbij op de grond. Die gingen wij kinderen daarna zoeken. De granaatscherven verstopte ik in een doosje, want mijn ouders mochten dat niet weten. Het was veel te gevaarlijk. Of ze het ooit hebben ontdekt? Dat weet ik niet meer. Ik was wel bang, als het luchtalarm afging, dat de bommen op ons zouden vallen. Wij woonden op één hoog boven een bakkersgezin. Wij gingen dan met de onderburen onder de trap zitten. Daar dachten we een beetje veilig te zitten.’

Wat voor cijfer geeft u de oorlog?
‘Een nul! De oorlog was helemaal niet leuk. Op een gegeven moment, tijdens de Hongerwinter, hadden we zo’n honger dat ik m’n bord tot de laatste kruimel aflikte. Dat vond mijn moeder heel erg. Een beetje eten konden we halen bij de gaarkeuken bij de melkfabriek, waar nu Oostpoort is. Eten dat er nog was in de winkels, kon je alleen kopen met een bon. Die bonnen haalde je bij het distributiekantoor, vlak bij Artis. Op een gegeven moment hebben we ons konijn Loeki ook moeten afmaken. We kregen alleen geen hap door ons keel bij het idee. Toen er echt haast niks meer was, ben ik met twee zussen een half jaar in Bovenkarspel gaan wonen. Ook gingen we daar naar school. Op een oude fiets hebben mijn ouders mij en mijn zus na de oorlog weer opgehaald. Dat was een dag fietsen, terwijl ze al zo verzwakt waren. Een deel van de reis was met de boot over het IJsselmeer; de hoge golven maakten me zeeziek. Misselijk kwam ik aan in Amsterdam. Daar had ik de bevrijdingsfeesten gemist. Ik was jaloers op mijn oudste twee zussen, die wel al die straatfeesten hadden meegemaakt.’

Heeft uw hele familie de oorlog overleefd?
‘Ja, van ons gezin wel. Een neef van me niet. Die moest als politieagent Joodse mensen uit huis halen. Dat weigerde hij, waarna hij naar een Duitse gevangenis is gestuurd. Hij is aan dysenterie, een infectie aan zijn darmen, overleden. Dat was best dichtbij voor ons, want we woonden mijn hele jeugd met drie families naast elkaar en hij was de zoon van mijn moeders zus. De familie hoorde pas jaren later wat er met hem was gebeurd en waar hij lag begraven.’

  

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892