‘We kregen een schilletje, heerlijk was dat’
Anna, Loulou, Kiki en Anouk vertellen het verhaal van Emy van den Dool
Schreveliusstraat 48
Mevrouw van den Dool was 9 jaar toen de oorlog uitbrak. Ze vertelt aan Anna, Loulou, Kiki en Anouk van groep 8 van de Bos en Vaartschool hoe zij de oorlog beleefde. Ze praten over de betekenis van de oorlog, over dappere mensen die hun leven riskeerden en het voortdurende hongergevoel in de ijskoude hongerwinter.
Begreep u wat oorlog betekende?
‘In het begin was ik me nergens van bewust. Ik hoorde vliegtuigen en samen met mijn moeder heb ik in de tuin staan kijken. Ik had nog nooit een vliegtuig gezien. Mijn moeder vertelde ‘Nu is het oorlog, er is een vijand in het land.’ Mijn ouders waren hardwerkende mensen met zeven kinderen, mijn jongste zusje was net twee jaar. We woonden in de Schreveliusstraat 48. Mijn vader was kleermaker.’
‘In het begin gingen we nog gewoon naar school. In de klas zat Eva een tafeltje voor mij. Ze had van dat mooie zwarte lange haar. Ze droeg opeens een ster. ‘Waarom is dat?’ vroegen we. ‘Dat hoort zo, anders moet je naar de gevangenis’ zei ze. Op een dag was ze er niet meer, haar tafeltje was leeg. We vroegen het de meester, maar hij zei, ’Die komt niet meer, klaar.’ Nooit hebben we iets van haar gehoord. Niemand praatte erover.’
Was u bang?
‘Mijn ouders leerden mij altijd voorzichtig te zijn, niemand iets te vertellen. Dat was veiliger. Onze overbuurjongen Jilles Oudhof werkte bij de ondergrondse. De SSers, jonge jongens van zeventien jaar, kwamen hem halen. Ze vonden het een lolletje en staken hun geweer met bajonet door onze brievenbus. Ik vond het doodeng. Jilles vluchtte bij ons via de achterdeur, ik zie hem nog wegrennen. Hij klom over het hek maar bleef hangen in het prikkeldraad. Ze schoten hem dood. Dat vergeet je nooit.’
‘Op een dag kwamen mijn zus Mientje en mijn broertje Wim thuisgehold. Ze waren helemaal overstuur, ‘Moeder we mochten er niet door!’ riepen ze. Ze waren net uit school gekomen en ze moesten verplicht kijken hoe acht mensen tegen de muur bij de Bavokerk werden gezet en werden neergeschoten. Daarna staken de Duitsers twee huizen in de fik. In één van die huizen woonde mijn tante. Het was een represaille van de Duitsers omdat de verrader Fake Krist was doodgeschoten vanuit de Bavoschool. De Duitsers deden dat om angst te zaaien. Nog altijd ga ik naar de mei-herdenking op de Westergracht.’
Hoe overleefde u in de hongerwinter?
‘Het was behelpen. We hadden een fietslamp aan de naaimachine gemaakt, en om beurten moesten we draaien. Zo hadden we in de woonkamer een beetje licht. Mijn vader maakte een lange pijp aan het noodkacheltje, zodat het meer warmte straalde. Mijn moeder had wel humor, zij probeerde er nog wat van te maken. Ze speelde piano en we dansten met z’n allen om de ronde tafel. Veel meer konden we niet doen, ik woog 20 kilo en ik had het koud. Je zat maar een beetje te zitten, je had nergens puf voor. We waren ondervoed. Bij een mevrouw haalde mijn moeder aardappelschillen, die maakte ze schoon en kookte ze op het noodkacheltje. Dan kreeg je een schilletje, heerlijk was dat. Maar veel was het niet. De hele dag ben je op zoek naar eten en dat is er niet, je maag knort doorlopend.’
Hoe is het voor u als u nu in de supermarkt loopt?
‘Ik denk weleens dat mensen zo idioot veel kopen, dan puilt de boodschappenkar uit. Wat is dat allemaal, alleen voor het weekend? Ik ben daar niet van hoor. Ik eet lekker, dat is fijn en niet overdreven en ik ben al jaren van het vlees af.’
Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.