‘‘We hebben hem!’’


Jip, Anouar en Raoul vertellen het verhaal van mw Kuiper- De Jong 12 jaar toen de oorlog begon
Monument RozenoordDe Rivierenbuurt

Wij interviewden mevrouw Kuiper-De Jong in haar woning in Spanbroek. Ze heeft ons verteld over de oorlog en over Johannes Hoek, de verzetsstrijder die bij haar en haar ouders op de boerderij woonde. We zijn ook met mevrouw Kuiper-De Jong naar de begraafplaats geweest waar Hoek en andere verzetsstrijders begraven liggen. Hoewel het al meer dan zeventig jaar geleden is dat Johannes Hoek vermoord is, was mevrouw Kuiper-De Jong erg emotioneel toen ze over hem vertelde.

Hoe kende u Johannes Hoek?
“Jan was tien jaar ouder dan ik. Hij werkte al vanaf 1935, vanaf zijn achttiende, voor mijn vader op onze boerderij. Ik had een hele goede band met Jan, hij was een soort oudere broer. Ik denk nog veel aan vroeger, het zijn tijden die een mens nooit meer vergeet. Ik mis hem nog vaak en raak nog altijd geëmotioneerd als ik aan de avond denk dat ze hem en anderen uit het dorp hebben opgepakt.”

Wisten u en uw ouders dat hij in het verzet zat?
“We wisten het niet zeker, maar we hadden wel vermoedens. Toen hij werd opgepakt, werden er briefjes gevonden in zijn kast. Zo kwamen we erachter. Ik vind het bewonderenswaardig dat hij in het verzet zat. Maar ook moeilijk, hij moet altijd in angst geleefd hebben. Hij was ’s avonds weleens op pad, terwijl dat niet mocht vanwege de avondklok. We weten nu dat hij meehielp bij een droppingplaats, een plek waar de Engelsen voedselpakketten vanuit de lucht dropten. Als de Engelsen waren overgevlogen, was Jan altijd laat thuis. Later ben ik er ook achter gekomen dat ik zelf onbewust heb meegeholpen met het verzet. Elke week fietste ik naar de naaischool in Hoorn. Onderweg kwam er altijd iemand naast me fietsen om een praatje te maken. Bleek dat hij al die tijd blaadjes in mijn fietstassen stopte! Daar heb ik thuis nooit wat over gezegd.”

Wat gebeurde er die avond dat Johannes Hoek werd opgepakt?
“Dat was schrikken. We gingen ‘s avonds gewoon naar bed, in de hoop dat er niets zou gebeuren. Midden in de nacht werd er opeens op de ramen en deuren gebonkt: ‘Aufmachen, aufmachen!’ Het eerste wat ik dacht was: het zijn Hollanders! We moesten snel handelen, we hadden namelijk ook onderduikers in huis die zich voordeden als logés en familie. Daar trapten de schreeuwende mannen nog wel in. Maar ze zochten Jan. Het hele huis was omsingeld en ze liepen met handgranaten rond. Er werd gedreigd deze in het hooi te gooien. Maar op een gegeven moment hoorden we ze schreeuwen: ‘We hebben hem’. En ik dacht: ’zie je wel dat het Hollanders zijn’. Ze waren van de Landwacht, de Nederlandse hulpdienst van de Duitsers. Buiten hebben ze Jan flink in elkaar geschopt. Daarna mocht hij naar binnen, waar mijn vader met de leider van de Landwacht stond te praten. Hij mocht zich aankleden en bedankte mijn vader nog voor alle mooie jaren bij ons op de boerderij. Toen werd hij weggevoerd…”

 

 

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892