‘We hadden wel negen onderduikers in huis’
Evy, Emma, Rasmus en Foss vertellen het verhaal van Gerrit Sijpheer
Oude Prinsweg
Op een zonovergoten dag fietsen Evy, Emma, Rasmus en Foss naar het huisje van Gerrit Sijpheer in Bergen. Hij verwelkomt ze warm en hij heeft allerlei lekkere dingen klaargezet voor de leerlingen van de Roland Holstschool. Daar hebben ze zin in!
Waar bent u geboren?
‘Ik ben geboren vlakbij de Eerste Bergensche Boekhandel aan de Oude Prinsweg en verhuisde later in de oorlog naar de Notweg. Mijn vader was hoofd luchtbeschermingsdienst. Hij moest de toren van de Ruineker beklimmen en bovenop de klokkentoren kijken of er vijandige vliegtuigen aankwamen.
Ook werkte hij bij het gemeentelijk elektrabedrijf, dat ervoor zorgde dat heel Bergen stroom had. Daarom mocht hij ook in Bergen blijven toen de andere bewoners werden geëvacueerd. Veel Bergenaren moesten vertrekken omdat de Duitsers hun huizen nodig hadden voor de soldaten die bouwden aan de Atlantikwall en het vliegveld.’
Wat deden uw ouders verder in de oorlog?
‘In onze kelder werd De Waarheid, een verzetskrant, gedrukt. Dat deden ze met een stencilmachine, een soort kopieermachine waarbij je de vellen door de machine draaide. Hier waren veel mensen bij betrokken; mensen die artikelen aanleverden, ze stencilden en die de krantjes stiekem verspreidden. Ook onderduikers hielpen mee met het drukken van de krant. Het krantje was van belang voor anderen zodat ze wisten wat er gaande was en hoe de oorlog verliep.
Van alles wat verkeerd ging, kregen Joden de schuld van. Ze mochten niets meer en moesten een Jodenster dragen. Ze werden opgejaagd en opgepakt. Daarom vluchtten velen of doken onder. Mijn vader en moeder vonden dit zo erg dat ze gingen helpen. We hadden daarom wel negen onderduikers in huis. Het was best wel druk in huis: Bob, Anita , David, Kitty en Hannie.
Hannie was ons eerste meisje dat zogenaamd kwam logeren en bij ons onderdook. Zij zorgde altijd voor mij, dat was voor haar afleiding. Ze kon niet naar school maar ze kon wel buiten spelen. Mijn moeder had een kunstje bedacht om haar er niet Joods uit te laten zien. Ze waste haar haren met waterstofperoxide en dan kreeg ze knaloranje haar en kon ze naar buiten.’
Wilt u nog iets vertellen?
‘Op dit moment zijn er ook veel mensen op de vlucht voor oorlogen en er zijn veel mensen die hulp nodig hebben. Dat is de moeilijkheid waarin je komt te verkeren. Wat doe jij als er iemand aan de deur komt die hulp nodig heeft: help je hem of haar?
Weet je, als je zoals vroeger vaak hoort en leest in de kranten dat Joodse mensen niet deugen en verkeerd zijn, gaan mensen dat geloven. Dat was destijds de reden dat veel mensen niet wilden helpen. Het is heel belangrijk om onderscheid te maken tussen wat anderen vinden en zeggen en dat wat jij zelf vindt en denkt. Het is heel belangrijk om altijd goed na te blijven denken en je eigen hart te volgen.’
Mijn vader zei altijd: er is maar één land dat is de wereld en er is maar één volk en dat zijn mensen.’
Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.