‘Wat was er van ons geworden als we waren gebleven?’


Merlijn vertelt het verhaal van Youssef Yaghdi
Tetouan, MarokkoAmsterdam Nieuw-West

Youssef Yaghdi kwam in 1979 op elfjarige leeftijd met zijn ouders en drie broers naar Slotermeer. Zijn hele wereld veranderde en langzaamaan, en met de hulp van een paar belangrijke mensen in zijn leven wende hij aan zijn nieuwe thuis. Merlijn (15) van Spring High stelt in een één-op-één gesprek volgens Youssef de mooiste vragen. En krijgt zo de mooiste verhalen van hem te horen.

Waarom kwam u naar Nederland?
‘Ik had dat zelf niet gepland. Mijn vader was al in 1963 weggegaan. Eerst twee jaar naar Duitsland en vervolgens naar Nederland. Intussen voedde mijn moeder ons op; ik heb een oudere zus en drie broers. In 1979 besloot hij ons naar Nederland te halen. Mijn zus was toen al getrouwd en is in Marokko gebleven. Ik was toen elf, mijn jongste broer negen en boven mij heb ik nog twee oudere broers. Vanaf Tanger gingen we met een vliegtuig van KLM naar Schiphol. We kwamen ’s nachts aan en gingen eerst slapen. De volgende dag keken we naar buiten. Ongelofelijk, het was een totaal andere wereld. Schone straten, geparkeerde auto’s zonder bewaker erbij, zoals in Marokko. De eerste dagen durfden we niet naar buiten. Heel voorzichtig gingen we de buurt verkennen. Mijn oudste broer was al anderhalve maand eerder naar Nederland gegaan en wij jongere broers liepen de eerste tijd steeds achter hem aan. Steeds verder van huis. Bijvoorbeeld naar de Burgemeester De Vlugtlaan. Daar reed een tram! Ik had nog nooit een tram gezien.’

Ik hoorde dat verschillende mensen invloed op uw leven hebben gehad toen u hier net was. Wie waren dat?
‘Allereerst natuurlijk mijn ouders. Mijn moeder die ons alleen opvoedde. Mijn vader die ons op het goede pad hield. En dan was er nog juffrouw Kat van de vierde klas op de Burgemeester Rendorpschool. Ik sprak de taal niet, ik was op een Chinese jongen na de enige niet-Nederlandse leerling en was ook nog eens ontzettend verlegen en stil. Juffrouw Kat ontving me met open armen. Als een zoon. En zo ontstond iets heel aparts: ik was in een vreemd land, maar voelde me er dankzij haar toch erg thuis. Ze moedigde me aan te praten en ze was er altijd voor me. Op die leeftijd pik je wel snel een taal op, tijdens het buitenspelen onder andere. Ook kreeg ik extra les op school. Toen ik na maanden van stilte opeens mijn vinger durfde op te steken tijdens het voorlezen en ik in mijn beste Nederlands ook echt voorlas, straalde ze. We hadden een bijzondere band en hielden die ook nadat ik van school ging tot aan haar overlijden in 2005. Ik heb zo hard gehuild toen ik hoorde dat ze er niet meer was. En elke keer dat ik over haar vertel, zoals nu, heb ik kippenvel. Ik heb ook goede herinneringen aan haar vriendin, mevrouw Nabbe, die bij ons in de buurt woonde. Als de ijscoman tingelend door de straat kwam, riep ze mij en mijn broertje. “Youssef, Rachid, kom!” En dan gooide ze een gulden naar beneden. Daar konden we allebei een ijsje voor kopen. Ik ben daar zo dankbaar voor. Zoiets kleins en toch iets groots. Koester de kleine dingen die iemand voor je doet, hoor. Geef het waarde.’

Gaat u nog vaak naar Marokko?
‘Elk jaar, behalve vorig jaar vanwege corona. Ik kom uit de mooie stad Tetouan. Wij woonden in een achterstandsbuurt en ik vraag me wel eens af wat er van ons was geworden als we daar waren gebleven. Dan had je wel heel stevig in je schoenen moeten staan. Het was wel een fijne buurt. Iedereen kende elkaar en ik heb er nog altijd vrienden. En mijn herinneringen. Als ik daar ben, voelt het alsof ik mijn accu weer oplaad. En ik ben er niet alleen op vakantie, ik probeer ook mensen te helpen, zoals ik ook in Nederland graag doe. Ik voel me daar thuis. Mijn vrienden zeggen elke keer: “Het is alsof je nooit bent weggeweest”. Maar hier in Amsterdam voel ik me meer thuis. Hier leef ik langer en heb ik mijn leven opgebouwd. Hier wil ik iets betekenen voor Nederland, voor Amsterdam, voor mijn stadsdeel, mijn buurt. Omdat ik dankbaar ben dat ik hier woon. Maar ik heb beide culturen in me, die ik evenveel koester. Mijn jongste broer is verkaast. Die is heel anders dan ik. En de generatie na ons is weer anders. Ik hoor jongeren die hier geboren zijn zeggen dat ze zich niet thuis voelen in Nederland. Omdat mensen hen vanwege hun afkomst niet mogen. Dat doet mij pijn. Maar ik snap het wel, het komt door de ontwikkelingen in de wereld. Het is ook niet leuk als je door je achternaam wordt afgewezen bijvoorbeeld. Ook ik heb pijnlijke dingen meegemaakt. In mijn werk ben ik mensen tegengekomen die mij iets niet gunden, die niet wilden dat ik ergens beter in was. Dan voel je je soms gediscrimineerd. Maar ik kan dat dragen. En als ze me nu nodig hebben, ben ik er toch voor hen. Wraakgevoelens wil ik niet toelaten. Ik ga gewoon door, weet dat God de toekomst in handen heeft, en behoud mijn positieve blik op alles.’

Hoe gaat het nu met uw ouders?
‘Ze leven nog. Ze zijn op leeftijd, mijn vader is dement. Als ik over ze spreek word ik emotioneel. De kansen die ze ons hebben gegeven. Ik ben daar zo dankbaar voor. Zij hebben ons geleerd altijd rekening te houden met een ander. Zo woonden wij met zes mensen op drie hoog op een driekamerwoning, hier vlak bij je school. De allereerste les was: let op, we hebben een oude onderbuurvrouw, je doet stil.  Wij liepen op ons tenen vanaf de voordeur naar boven. We leerden van hen ook dat je niet de wereld altijd de schuld kunt geven voor wat je overkomt. Weet je, als we allemaal rekening met elkaar houden en onrecht tegengaan, dan kunnen we echt voorkomen dat het misgaat. Mensen willen het gevoel hebben dat ze bestaan en de ander kan hun dat gevoel geven.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892