‘Wanneer er schoten klonken riep opa: zijn jullie bang?’


Daan, Niels en Joshua vertellen het verhaal van Bea den Hartigh
Broek op Langedijk

Daan, Niels en Joshua interviewen Bea den Hartigh (88) in de zonovergoten tuin van het Broekerveilingmuseum in Broek op Langedijk. Mevrouw Den Hartigh zit al aan tafel onder de bomen als de leerlingen van het Mozaïek aankomen. Nadat ze iedereen een sapje heeft ingeschonken, kunnen de interviewers beginnen.

Hoe was het leven als kind in de oorlog?
‘Ik ging naar de JD van Arkelschool, waar jullie ook op zitten. In de klas zaten we stijf rechtop en moesten we heel goed luisteren en stil zijn. De juffen en meesters waren heel streng.

We hadden een grote schuur waar allemaal kisten stonden. Met die kisten en doeken maakten we tenten in de schuur om te spelen. In de oorlog hadden we geen fietsen meer, die namen de Duitsers mee. Maar bij de rijwielhandel kon je voor 5 cent een autoped huren voor een uur, dat was heel leuk. Verder hinkelde ik met vriendinnen en sprongen we touwtje. Ook waren er kinderen die met karretjes spullen naar de treinen brachten, in ruil voor een centje of wat lekkers.

Ik herinner me dat er in 1944 treinen hierheen kwamen vol met kinderen uit de grote steden, waar grote hongersnood was. Een organisatie regelde dat de kinderen naar Langedijk konden komen zodat ze hier te eten zouden krijgen.’

Hadden jullie onderduikers of evacuees in huis?
‘We hadden geen ruimte voor onderduikers. Maar in de buurt waren wel veel mannen ondergedoken. Wanneer er een razzia kwam, voeren ze met een schuitje vanaf de Oostdijk het veld in. De Duitsers hielden niet van varen en als ze het probeerden, draaiden ze alleen in cirkels. Dat was erg grappig.

In 1940 moest de bevolking uit Amersfoort worden geëvacueerd. Er kwamen twee evacuees uit Rhenen in huis bij ons. Dat was verplicht: iedereen moest mensen opvangen.’

Hoe was de situatie bij jullie thuis?
‘We waren al met acht mensen: vijf kinderen, pappa, mamma en opa. We hadden een klein huis met slaapkamertjes die gescheiden werden door gordijntjes. Mijn opa woonde dus ook bij ons en dat was heel fijn. Wanneer er schoten klonken en vliegtuigen ’s nachts overvlogen, dan riep hij: ‘Zijn jullie bang?’ ‘Ja!’, riepen we dan. En dan gingen mijn zus en ik bij hem liggen; dat voelde heel veilig.

Mijn vader was tuinder en werkte op akkers aan de west- en oostkant van Broek op Langedijk. We hadden genoeg te eten; wij verbouwden groente, hadden fruitbomen, kippen en geiten. Opa deed de tuin en verzorgde de dieren.

Er kwamen vaak mensen uit de stad op zoek naar eten omdat ze zo’n honger hadden. Dan liepen ze helemaal vanuit Amsterdam of Rotterdam hierheen. Op een keer kwamen er twee meisjes langs. ‘Kom maar binnen’, zei mijn moeder, ‘we hebben groene erwtensoep.’ En de meisjes schoven bij ons aan tafel. Toen we klaar waren met eten vroeg een van hen of ze de lepel mocht aflikken. Dat ben ik nooit vergeten. En het mocht!

Thuis hadden we een kachel die we ‘de vuurduvel’ noemden. In 1944 waren er geen cokes of hout meer te krijgen om het huis warm te stoken. Daarom zochten we tussen de treinrails naar cokes die van de trein waren gevallen. Zo konden we toch onze vuurduvel stoken.’

Kent u mensen die zijn opgepakt in de oorlog?
‘De broer van mijn man is opgepakt en naar een kamp in Amersfoort gebracht. Zijn moeder heeft toen net zolang gezeurd bij de kampcommandant totdat hij weer werd vrijgelaten.

Tegenover onze school was een heel groot huis, daar woonde een Joodse familie. Ik heb gezien hoe de soldaten kwamen en ze afvoerden met geweren. We hebben ze nooit meer teruggezien.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892