‘Voor mij was de oorlog één groot avontuur’


Violetta, Rosa en Zeb vertellen het verhaal van Willem Prins
Van Woustraat 190De Pijp

Willem Prins merkte in het begin niks van de oorlog, het leven ging voor hem door als altijd. Wel gebeurden er ‘spannende’dingen. Er kwamen wel veel mensen over de vloer bij ons en hij vroeg zich af wat die mensen kwamen doen bij ons. Aan Violetta, Rosa en Zeb van basisschool Oscar Carré vertelt hij dat.

Wat kunt u zich nog het beste herinneren uit de oorlog?
Ik weet nog goed dat mijn twee jaar oudere broer en ik met een eigen gemaakt karretje (een handkar) richting het Amstel Station gingen. Daarachter had je allemaal landerijen waar van alles verbouwd werd. Wij gingen daar naartoe om te kijken of we eten konden krijgen. Omdat ik nog heel jong was, weet ik niet meer of dit een soort ruilhandel was of dat we voor het eten moesten betalen. Ik vond het erg stoer zo met mijn grote broer op stap te gaan en vooral spannend ook. We kwamen altijd wel met eten thuis, dat weet ik nog wel. Het waren meestal niet de meest lekkere dingen maar je kon het wel eten en daar ging het om. Mijn moeder ging dan bepaalde producten inmaken; dan deed ze er heel veel zout in waardoor je het heel lang kon bewaren.

Wat deed u in uw vrije tijd?
Onze school werd in de oorlog een kazerne en we deelden dus samen met een andere school een gebouw. Dat was (toen nog) heel ingewikkeld omdat het een Protestantse en een Katholieke school betrof. Om deze reden hoefden wij maar halve dagen naar school en ik vond dat eigenlijk helemaal niet erg. Ik ging vaak met mijn broer richting Artis waar familie van ons tegenover woonde. Wij kropen dan door een gat en gingen in Artis spelen. Eigenlijk moest je er natuurlijk gewoon voor betalen om binnen te komen maar dat deden wij niet. De oppassers zagen dit een beetje door de vingers want we mochten hen soms helpen met het voeren van de dieren. Dat vonden we natuurlijk fantastisch!

Wat is uw heftigste herinnering aan de oorlog?
Ik kan me slechts één keer herinneren tijdens de oorlog dat ik echt bang ben geweest. Op de Gerrit van der Veenstraat zat het bevolkingsregister en dat werd in 1944 opgeblazen door het verzet. Daarna kwamen er allerlei tegenacties en was het erg gevaarlijk en luidruchtig op straat. We stonden toen met ons hele gezin midden in de nacht klaar in de gang, met onze kleren aan, om als het echt heftig zou worden te kunnen vluchten. Gelukkig hoefde dit uiteindelijk niet.

Fotografie: MIrjam Schut

Mijn andere heftige herinnering daar ben ik eigenlijk pas na de oorlog achter gekomen. Omdat mijn vader een fotozaak had in de Van Woustraat, bleek hij pasfoto’s te maken voor identiteitsbewijzen voor het verzet. Ook werden er microfilms gemaakt die via Zwitserland naar de Nederlandse regering in Londen werden gesmokkeld. Dat was natuurlijk erg gevaarlijk om te doen en daar liep mijn vader heel veel risico mee. Als kind is dit volledig aan mij voorbij gegaan, wel vond ik het altijd vreemd dat er zoveel mensen bij ons langskwamen die dan met mijn vader naar achter gingen om ‘dingen te regelen’. Ik bewonder mijn vader daar nu enorm om en vraag me vaak af of ik dit zelf gedurfd had, vooral gezien het feit dat hij een gezin met kleine kinderen had.

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892