‘Verstop jezelf, want anders moet je mee’
Dunia, Rafaela, Abdinasir vertellen het verhaal van Gerda Salomons-Hetteling
Zaandam
Op 8 april komt Gerda Salomons-Hetteling naar het Zaanplein om te vertellen over de oorlog. Dunia, Rafaela en Abdinasir hadden hun vragen goed voorbereid en kwamen zo veel te weten over de herinneringen aan de oorlog. Gerda is twee jaar als de oorlog begint, ze heeft op dat moment nog een ouder zusje met wie ze op een kamer sliep. Later kwam er nog een zusje bij.
Waren er mensen bij u ondergedoken?
‘Nee, maar mijn vader is wel een keer ondergedoken. Er was een razzia, en de Duitsers zochten mannen die in Duitsland moesten komen werken. Want de Duitse mensen zaten in het leger in Nederland om te vechten. “Verstop jezelf want anders moet je mee”, zei mijn moeder tegen hem. Ik was een jaar of zes, ze kwamen het huis doorzoeken naar mijn vader. Hij ging zich verstoppen achter een schuin stuk op zolder. Mijn moeder was bang en kneep in mijn hand. Omdat ik zo klein was, was mijn moeder bang dat ik zou roepen waar mijn vader zat, maar omdat ze zo in mijn hand kneep, wist ik dat ze bang was en heb ik dat niet gedaan. Gelukkig zochten ze niet verder. En ze zijn ook niet meer teruggekomen.’
Hoe was voor u de Hongerwinter?
‘Niet zo leuk, je ging vaak met rammelende maag naar bed. Er was een tekort aan eten en kleding. Een broer van mijn moeder had gelukkig een grote tuin met groenten, maar we konden moeilijk aan sommige spullen komen. Mijn vader ging vaak eieren zoeken op het land, we kregen meel van de buurman die bij een meelfabriek werkte. Mijn moeder bakte dan af en toe cake en pannenkoeken. Eén keer zijn mijn zusje en ik naar de gaarkeuken geweest, we hadden gehoord dat daar lekkere soep was. Maar we vonden het echt niet lekker en we hebben dat ook nooit meer gedaan. Mijn vader ging lopend met een handkar vol klompen naar de Beemster, daar ruilde hij ze om voor fruit, vooral goudrenetten, die ik dan met mijn zusjes lekker kon opeten.’
Wat was het gevoel dat u het meest had tijdens de oorlog?
‘Ik was bang dat ik niet meer buiten kon spelen. Er liepen vaak Duitsers op straat met van die grote kisten. Ik kan me een keer herinneren dat ze zo wijdbeens over mij en mijn zusje heenliepen, dat was wel bijzonder. Vanuit de rand van Zaandam, waar ik woonde, kon je de vliegtuigen aan zien komen en dan was je bang dat ze zouden gaan schieten. Wij luisterden via de radio naar informatie, het was met een draadje en daardoor konden we twee zenders horen. Er was geen telefoon of televisie, de mensen moesten op de fiets achter informatie komen. We moesten elke avond de gordijnen dicht doen. Met alleen een klein lampje zaten we dan in huis, dat vond ik niet zo leuk. Bij de bevrijding was iedereen heel blij. Optochten door de straten, met koetsen. We gingen zingen en spelletjes doen.’
Heeft u nog meer herinneringen aan de oorlog?
‘Onze school was niet bezet, we kregen ook twee nieuwe kinderen in de klas die Joods waren, omdat hun eigen school door de Duitsers werd gesloten. We kregen op school blikken van Verkade met vitamine koekjes en flesjes melk met een rietje. Om zo een beetje de honger te stillen. De meeste kinderen waren heel dun. Het was heel koud, sommige mensen trokken hekjes uit de grond om de houtkachel op te stoken. Wij noemden de Duitsers ook wel moffen (en soms “rotmoffen”). Maar je weet niet beter, later denk je daar anders over. Toch is het niet zo dat de oorlog mijn jeugd verpest heeft, hoor. Je bent klein en je denkt dat het zo hoort.’
Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.