‘Veel later besefte ik pas wat ik had gezien’


Berkay, Mahir, Rana en Cila vertellen het verhaal van Bep Zijlstra
Jan van Riebeekstraat 3Amsterdam Nieuw-West

Bep Zijlstra was vier jaar toen de oorlog begon. in het begin merkte ze nog weinig van de bezetting, maar langzaamaan werd het leven zwaarder. Haar vader zat in de zwarte handel en moest op een gegeven moment onderduiken. Wat er daarna gebeurde vertelt Bep tijdens het interview met Berkay, Mahir, Rana en Cila, leerlingen van Het Talent in Osdorp.

Waarom moest uw vader onderduiken?
‘Mijn vader kreeg een bevel dat hij moest werken in een fabriek in Duitsland. Dat wilde hij niet. Als er een razzia in de straat was, rende hij via de achtertuin weg van huis. Op een dag kwam hij niet meer thuis. Mijn moeder dacht wel dat hij was opgepakt. Negen maanden later was hij pas weer thuis en hoorden we wat er gebeurd was. Hij was dus opgepakt en met zo’n honderd andere mannen op de trein naar Duitsland gezet. Toen de trein opeens stilstond, omdat de treinrails gesaboteerd waren, heeft mijn vader met een paar anderen de deuren geforceerd. Ze zijn eruit gesprongen en hebben zich in de struiken verstopt tot de trein weer verder reed. Daarna is hij op zoek gegaan naar onderdak. Hij is bij een boer terechtgekomen en daar ondergedoken. Eenmaal thuis had ie me toch een dikke baard!’

Waarom zat uw vader in de zwarte handel?
‘Hij werkte voor de slager naast ons huis. Dan ging hij langs de boeren om goederen te ruilen voor vlees. Af en toe kwam hij dan met een half varken of koe thuis. Dat moest allemaal heel stiekem. De Duitse soldaten mochten niet weten dat de slager vlees had. Als er een razzia werd gehouden, moest dat snel verstopt worden. Via het kolenhok in ons huis, waar ze aan beide kanten een luik hadden gemaakt, werd stiekem het vlees van de slager naar ons huis gebracht. Dan deed mijn moeder het snel in een hutkoffer, daar legde ze een tafelkleedje op en mijn zusje en ik gingen daar dan samen aan spelen met de poppen. En dan keken we heel lief en onschuldig naar de soldaten.’

Hoe was de Hongerwinter voor u?
‘Heel vervelend. Mijn moeder moest zes kinderen onderhouden; ze had het dus heel zwaar. Het eten was op de bon en we haalden ook eten bij de gaarkeuken. Mijn moeder was elke dag op zoek naar eten. Ons huis was helemaal kaal, alles van waarde was geruild voor eten. Af en toe nam mijn moeder mijn tweelingbroertjes mee naar de boeren en deed ze een kussen onder haar jurk, alsof ze zwanger was. Soms werkte dat, soms niet. Mijn moeder werd ook vaak aangehouden bij de controlepost; dan moest ze haar eten bij de soldaten achterlaten en kwam ze dus met lege handen thuis. Toen mijn vader terug was, ging hij werken bij een organisatie die ondervoede kinderen met de boot naar Friesland bracht. Die gingen dan een tijdje bij een gastgezin wonen om aan te sterken. In Friesland hadden ze wel genoeg te eten. Mijn moeder heeft mij en nog drie andere broers en zussen ook op de boot gezet. Mijn oudste zus en jongste broertje bleven thuis. In Friesland woonden we bij een boer die veel groente en fruit en zelfs vlees had. Het was er echt fantastisch. Na zes maanden gingen we weer terug naar huis.’

Wat is het ergste dat u heeft meegemaakt ?
‘Ik heb zelf niet iets ernstig meegemaakt. Wel heb ik veel gezien, maar hoe erg dat was realiseerde ik me pas toen ik ouder was. Een keer speelde ik met vriendjes op straat toen er een hele stoet Duitse soldaten met een tank aankwam. We gingen er met z’n allen achteraan, nieuwsgierig om te zien wat er ging gebeuren. Mijn moeder had ons meerdere malen gewaarschuwd dat als wij een tank zagen of een hele stoet soldaten dat we dan weg moesten rennen. Maar dit keer deden we dat niet. We waren kinderen, we vonden het allemaal wel spannend. Opeens werden mijn broertje, zusjes en ik bij een huis naar binnengetrokken. Stiekem keken we naar buiten en zagen van alles gebeuren. Uit het portiek werden drie mannen gehaald. Ze werden tegen een muur geduwd en werden ondervraagd. Of ze wisten wie een Duitse soldaat had vermoord. Niemand bekende schuld en toen werden ze zo doodgeschoten. En dat zagen wij allemaal gebeuren. Als kind dacht je: dit is een scène uit een cowboyfilm. Veel later besefte ik pas echt wat er was gebeurd. Toen we het verhaal aan onze moeder vertelden, was ze laaiend op ons.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892