‘Veel kinderen waren niet angstig, maar ik was altijd bang’


Lynn, Tengiz en Anton vertellen het verhaal van Gonnie Verhoeven-Nijs
Frederiklaan, Eindhoven

Gonnie Verhoeven-Nijs sprak met Lynn, Tengiz en Anton van basisschool Beppino Sarto in Eindhoven. Mevrouw Verhoeven-Nijs was in de oorlog erg angstig. Haar moeder is aan het einde van de oorlog gestorven aan borstkanker. Haar vader werkte veel. Ze had weinig mensen om zich heen om op terug te vallen, vertelt ze aan de kinderen. Na afloop van het interview zegt Lynn: ‘Ik heb medelijden met haar, omdat zij zoveel mee heeft moeten maken’.

Heeft u zelf een bombardement van dichtbij meegemaakt?
‘Ja, ons huis is gebombardeerd. Het stond in een rijtje van vijf. Voor onze voordeur viel een splinterbom, die spatte uit elkaar. De vijf huizen waren helemaal plat. De bedden van de ene kamer vielen over de bedden van de andere kamer. Alle spulletjes die we hadden waren ook kapot. Poëziealbums, schoolrapportjes, boeken van de bibliotheek, alles was weg. Het sterke aan dit verhaal is dat mijn vader dit bombardement aan zag komen. Vlak voor het bombardement liep hij nog naar boven, om zijn koffertje te pakken waarin al zijn belangrijke papieren zaten. Vader zei tegen mij en mijn andere broers en zussen dat we de schuilkelder in moesten. Zelf ging hij terug om dat koffertje te halen. Net toen hij de poort uit was, vlogen alle spullen hem tegemoet. De bom was ontploft. De kozijnen, de gordijnen, de pannen alles vloog hem achterna. Hij had geen minuut later moeten zijn of hij was er niet meer geweest. Daarna kwam mijn vader ook naar de schuilkelder, hij was helemaal in shock, hij trilde enorm. Met z’n allen hebben we toen in de schuilkelder gebeden op een goede afloop.’

Wat gebeurde er na het bombardement?
‘Wij hadden geen huis meer. Gelukkig mochten we die nacht slapen bij een van de buren, wiens huis niet was geraakt. Hierna zijn we naar een ander huis gegaan, van een NSB’er, een landverrader. Voor 7 gulden 50 gaven zij mensen die ondergedoken zaten, aan bij de Duitsers. Dat is het gemeenste volk dat je je kunt voorstellen: je eigen mensen verraden voor geld, in zo’n moeilijke tijd. In die tijd waren wij bijna bevrijd, en de NSB’ers waren in de minderheid. Toen wij aankwamen, stond het eten nog op tafel, het was nog warm. De NSB’ers hadden een waarschuwing gekregen en waren gevlucht.’

U vertelde over uw neef, die na drie jaar terug kwam uit Duitsland, hoe was dit?
‘Op een middag was ik met een vriendinnetje buiten aan het spelen. Opeens komt er een man aanlopen. Ik vond hem erg onverzorgd en vies, hij had een lange baard en kapotte schoenen, de lappen van zijn kleding kon je zien hangen. De man vroeg aan mij: ’Ken je me niet meer, jij bent toch Gontje?’ Ik zei: ‘Ik… ik ken u niet meneer…’ ‘Ik ben Piet, van tante’, zei de onverzorgde meneer. Toen herinnerde ik me inderdaad iets. Dat was mijn neef die al drie jaar in Duitsland had gewerkt! Hij vroeg aan mij of ik aan mijn tante en zijn vriendin wilde vertellen dat hij eraan kwam. Want als mijn neef plotseling voor hen zou staan, zouden ze zich enorm schrikken. Niemand wist of hij nog terug zou komen. Ook zag hij er heel anders uit, onverzorgd, broodmager en vermoeid. Ik liep naar mijn tante en riep: ‘Piet is thuis!’ Ze konden het niet geloven. Toen liepen ze elkaar tegemoet, dat was z’n mooi moment. Ze zagen elkaar eindelijk, na al die tijd, weer terug.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892