‘Van gordijnen maakten we jasjes’


Shakila (12) en Sara (11) van de Boomgaardschool vertellen het verhaal van Mien Hak
Orteliusstraat 215De Baarsjes

Al erg vroeg op een dinsdagochtend werden we verwacht bij mevrouw Mien Hak, die ons hartelijk ontving met sinas en een ijsje. We vonden het spannend en heel bijzonder dat zij haar verhaal met ons wilde delen. Terwijl ze haar verhaal vertelde, verbaasden we ons over hoe creatief mensen waren in de oorlog om te kunnen overleven. Om deze ontmoeting niet te vergeten, vroegen we ook aan onze begeleider om een foto van ons met mevrouw Hak te maken op het einde van het interview. Dat vond ze erg leuk.

Wat herinnert u zich nog van de oorlog?
Van het begin heb ik niet veel meegekregen, ik was drie toen de oorlog begon en acht toen deze was afgelopen. Ik herinner me dat we niet altijd op straat mochten spelen. Iedere avond moesten we naar binnen vóór spertijd, om 8 uur. Overdag reed de Grüne Polizei ook vaak langs, dat herinner ik me levendig. Ze riepen dan ‘Aus, Aus!’, en dan moesten we allemaal naar binnen snellen tot ze terug weg waren. Daar waren we erg bang van. Mensen waren ook erg creatief, omdat er zo weinig levensmiddelen beschikbaar waren. Zo herinner ik me bijvoorbeeld een groot tekort aan kleren. Vroeger hadden mensen hele dikke gordijnen, en dan werden daar bijvoorbeeld jasjes van gemaakt voor in de winter. Of als de meisjes uit hun jurkjes groeiden, dan naaiden we er een stukje laken aan zodat ze het konden blijven dragen. Nieuwe kleren kopen was geen optie: die waren amper te vinden en bovendien erg duur.

Heeft u ook eens iets engs meegemaakt?
Ja, het engste dat ik meemaakte was toen een man op klaarlichte dag voor mijn ogen werd neergeschoten door een Duitser. Ik wandelde met mijn moeder over straat, en zag dat een Duitser een geweer op een man richtte. Hij moest tegen een muur gaan staan, en enkele seconden later lag hij dood op de grond. Ik was nog heel erg klein, maar dat beeld zal ik nooit vergeten.

Fotografie: Shirley Brandeis

Hoe overleefde u de hongerwinter?
Nou, ik herinner me niet echt dat ik honger had. Ik heb wel vaak dingen gegeten die je nu nooit meer zou eten, zoals gekookte bloembollen en gebakken suikerbieten. Daar werden plakken van gesneden, en als er meel was, werd het door de meel gehaald. Dat bakte mijn moeder in een koekenpan, een beetje zoals beignets. Er waren ook gaarkeukens waar je met je pannetje een schep eten kon halen, en dat deden mijn ouders ook.Tijdens de Hongerwinter was er zo weinig en zo slecht eten dat mijn vader er hongeroedeem van opliep, waardoor zijn voeten helemaal opzwollen. Toen de oorlog afgelopen was, kwamen er vliegtuigen en die gooiden hier wit brood, gecondenseerde melk en crackers naar beneden. Het uitdelen werd  gecontroleerd, zodat iedereen wat kreeg. Gelukkig keerden mijn ouders toen met al deze lekkernijen naar huis. Naderhand kreeg mijn vader ook medicijnen voor zijn hongeroedeem en ging het snel beter.

 

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892