‘Van alle kinderen op deze foto heb ik alleen de oorlog overleefd’


Feline, Kirsten en Lise vertellen het verhaal van Betty Radema - Metzelaar
Amsterdam-Zuid

Betty Radema (1933) heeft als Joods meisje op drie verschillende plekken ondergedoken heeft gezeten. Haar ouders, andere familieleden en veel Joodse vriendinnetjes zijn vermoord in de concentratiekampen. Betty heeft foto’s van haar ouders meegenomen, maar ook een Jodenster, haar tekenboekje uit de oorlog en boeken. Het interview vindt plaats in de schoolgymzaal vanwege coronamaatregelen. Feline, Kirsten en Lise van de Willem van Oranjeschool bekijken tijdens het interview aandachtig alle meegenomen spullen.

Hoe zou u de oorlog omschrijven?
‘Ik was zeven jaar toen de oorlog begon en woonde in Amsterdam-Zuid met mijn ouders en drie jaar oudere zus. De oorlog was voor mij in het begin een gewone tijd. Ik ging net als jullie naar school. Na een jaar kwam daar een hele verandering in. Mijn vader werkte in het ziekenhuis waar hij werd ontslagen. Ik zat op een hele leuke Montessorischool waar Anne Frank ook op zat, maar ik moest van school af. Ik snapte niet waarom, het was omdat ik Joods was. De Duitsers hadden besloten dat iedereen die Joods was niet meer met niet-Joodse mensen mocht omgaan. Ik mocht in 1942 niet meer naar zwemles, niet meer in het park in, we mochten niet meer op vakantie, we mochten niet meer naar winkels toe. We mochten eigenlijk niets meer. Dat betekende de oorlog voor mij. Als je Joods was, moest je met een Jodenster op je kleren lopen. Mijn moeder naaide de ster expres slordig op onze kleren. Dat was een vorm van verzet van haar. Ik vond het niet leuk dat ik opeens moest rondlopen met een plakkaat op mijn borst. Maar wat er daarna nog allemaal gebeurde, was al helemaal vreselijk.’

Waar en hoe ging u onderduiken?
‘Op een dag zeiden mijn ouders dat mijn zus en ik ergens anders zouden logeren. Een vreemde mevrouw nam ons mee naar Middelburg met de trein. We verbleven in een leuk huis waar we in de tuin konden spelen. We kregen een andere achternaam, ik heette nu Betty Staring. Ons werd ingeprent dat we nooit aan niemand mochten vertellen hoe we echt heetten en waar we vandaan kwamen. We kregen brieven van onze ouders en op mijn verjaardag kreeg ik zelfs een plantenboek. Twee dagen daarna hoorden we dat onze ouders waren opgehaald door de Duitsers. Op die dag was heel Amsterdam-Zuid afgegrendeld en zijn de Duitsers huis aan huis binnen gegaan. Ze hebben toen 8.000 mensen opgehaald. In Middelburg zijn wij verraden, maar op tijd teruggebracht naar Amsterdam. Ik weet niet waar, alles was daar donker en we mochten de kamer niet uit. We konden er niet blijven en zijn naar een boerderij in Friesland gebracht waar we twee jaar zijn gebleven bij een boer en zijn huishoudster. We noemden ze ‘omke’ [oom in het Fries] en ‘muoike’ [tante in het Fries]. Het was een primitief gebeuren, we sliepen in een bedstee in de kelder. Er was geen water, weinig elektriciteit en er waren geen boeken. Ik tekende vaak jurkjes in mijn tekenboekje. Ik miste mijn ouders heel erg.’

Was u bang?
‘Ik liep naar school toen er een stel Duitsers aankwam. Ik werd heel bang, ging een boerderij binnen en vroeg of ik mij mocht verstoppen. Het dorp wist natuurlijk wel dat ik Joods was, maar daar praatte niemand over. Ik mocht mij boven verstoppen. Een Duitse soldaat zag mij daar, maar zei tegen de anderen dat er niemand boven was.’

Welk deel van de oorlog was het zwaarst?
‘Dat was ná de oorlog. De oorlog was afgelopen en wij zaten nog in Friesland. We dachten dat onze ouders weer terug zouden komen en dat we weer terug naar Amsterdam zouden gaan. Pas half juli kwam er een tante naar de boerderij, omdat we eindelijk waren gevonden. Als je gaat onderduiken stuur je natuurlijk geen verhuisbericht. Er gingen papieren door heen Nederland met de namen van onderduikkinderen om de kinderen te vinden. Mijn tante vertelde ons dat onze ouders niet teruggekomen waren uit de concentratiekampen. Mijn zusje en ik waren bijna de enigen van de familie die de oorlog overleefd hebben. Ik was erg verdrietig. We zijn bij mijn tante gaan wonen. Dat mijn ouders niet teruggekomen waren, was wel begrijpelijk, want weten jullie hoeveel Joodse mensen er opgehaald zijn en naar het concentratiekamp gestuurd zijn? Er woonde 140.000 Joodse mensen in Nederland, waarvan meer dan 100.000 mensen zijn vermoord. Nog geen 5.000 Joodse mensen zijn teruggekomen uit de concentratiekampen.’

Zijn er vriendjes of vriendinnetjes van u omgekomen?
‘Alle kinderen die net als ik naar de school moesten waar de Joodse kinderen heen moesten, zijn allemaal overleden. Daarom heb ik dit dikke boek “In Memoriam” meegenomen. Hierin staan alle namen van Joodse mensen die vermoord zijn, dus ook van de kinderen van mijn school. Haast 20.000 Joodse kinderen zijn vermoord. Kijk, op deze foto sta ik met Joodse schoolvriendjes en – vriendinnen. Ik speel het bruidje. Van al deze kinderen heb ik alleen de oorlog overleefd.’

Wat betekent vrijheid voor u?
‘Dat je kunt gaan en staan waar je wilt en vooral niet bang hoeft te zijn. Dat je mag zijn wie je bent en kunt doen wat je wilt. Het is zó belangrijk. Alles wat je nu hoort van landen waar oorlog is en mensen die weer moeten vluchten… Vrijheid is zo kostbaar. Jullie voelen dat nog niet en gelukkig maar.’

 

   

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892