‘Toen ik voor het eerst sneeuw zag, rende ik op blote voeten naar buiten’


Thijs, Femke, Maria vertellen het verhaal van Ed Klein
Schoorl

Thijs, Femke en Maria van basisschool Het Mozaïek in Broek op Langedijk gaan op bezoek bij meneer Ed Klein die in School woont. Meneer Klein heeft een licht huis met veel mooi vormgegeven stoelen en prachtige schilderijen aan de muur. De kinderen zijn gefascineerd! Kaarten en boeken over Suriname liggen al klaar op de tafel en we beginnen meteen met het interview!

Waar groeide u op?
Ik groeide op op plantage Waterland aan de Surinamerivier in Suriname. Plantage Waterland was een van de laatste actieve plantages. We hadden een groot huis met een veranda en op de plantage woonden wel tachtig families met kinderen. Ook was er een Chinees winkeltje waar we boodschappen konden doen. Ik speelde altijd met de kinderen en ik mocht bijna alles. Ik was heel vrij op de plantage. Op ons dak was een grote regenton, waar water werd opgevangen. Op zolder kwam het water in een hele grote tank en dat water gebruikten we om te drinken en te douchen.
Op de plantage was ook een ziekenoppasser. Die verzorgde je als je uit een boom was gevallen of een splinter had. Want een echte dokter was best ver bij ons vandaan. Ook was er een buurthuis waar we films keken en we zwommen in de suikerpers!
De families die er woonden waren voornamelijk Javaanse mensen. Zij waren de nakomelingen van de contractarbeiders die na de afschaffing van de slavernij naar de plantages waren gehaald om daar te werken. De tot slaaf gemaakten die eerder de plantages bewerkten, waren zo slecht behandeld dat zij, toen de slavernij werd afgeschaft, daar niet meer wilden werkten. De contractarbeiders, die daarna kwamen, tekenden een contract voor tien jaar en daarna kregen zij een stukje eigen grond op de plantage. Zij waren de voorouders van de families die er woonden toen ik daar opgroeide.’

Hoe zag de omgeving eruit?
Het land was heel groen. Een deel van de plantage was wild met tropisch bos en op het andere deel werden koffiebonen verbouwd en sinaasappelbomen. Het was ook wel gevaarlijk. Je moest oppassen als je ging zwemmen voor de krokodillen en voor de giftige slangen.’

Hoe kregen de koffieplanten en sinaasappelbomen op de plantage genoeg water?
Er was een uitgebreid Irrigatiesysteem. In Suriname is veel water en aan het einde van de watergangen naar de plantage toe stonden allemaal sluizen. De sluisdeuren waren dicht zodat het water binnenbleef. Maar als het regentijd was, gingen de sluisdeuren weer open om het waterpeil op de plantage in balans te houden.  Soms stroomden dan alle vissen naar een punt. dat was een spektakel om te zien.’

Wat was de reden dat u naar Nederland ging?
Mijn vader was de directeur van de plantage en de eigenaar was Belgisch en bezat ook nog veehouderijen in Argentinië en Mexico. Toen het ernaar uitzag dat Suriname onafhankelijk zou worden van Nederland, hebben zij het land in Mexico en onze plantage verkocht en zijn naar Argentinië verhuisd. Dat betekende dat mijn vader ander werk moest zoeken en toen zijn we naar Nederland gegaan.’

Hoe was het voor u om in Nederland te komen?
Ik herinner me dat het in Nederland heel koud was. Toen ik voor het eerst sneeuw zag, rende ik op blote voeten naar buiten, maar dat duurde niet lang. Wat was dat koud! Ik rende snel weer naar binnen. Ik had wel veel heimwee. Het eerste jaar vond ik heel moeilijk. Mijn broers, zusje en ik bleven achter bij familie in Soest en mijn ouders gingen naar de plantage in Suriname om alles te regelen en af te ronden voor de verkoop.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892