‘Toen hij terugkwam uit Duitsland, was ik bang van mijn vader’


Sophie, Norah, Maurice en Milan vertellen het verhaal van Joop Martensen
Ramer 4, Alkmaar

Joop Martensen (88) woont in de Hofstaete in Alkmaar en is een hele vrolijke man die activiteiten organiseert en een koor leidt. Als Sophie, Norah, Maurice en Milan aankomen zit hij nog aan de uitgebreide koffietafel in de eetzaal gezellig met iedereen te kletsen. Hij neemt de leerlingen van de Cilinder in Alkmaar mee naar zijn huisje en de interviewers installeren zich aan de grote tafel bij het raam.

Hoe was het begin van de oorlog voor u?
‘In het begin van de oorlog waren de Duitsers heel aardig. We kregen een Duitse burgemeester, er marcheerden soldaten door de straten met muziekcorpsen en ik marcheerde en zong mee. Ik vond dat prachtig. De Duitse soldaten konden heel mooi zingen.’

Had u last van honger?
‘Ik had heel veel honger de laatste twee jaar van de oorlog. Mijn vader was opgepakt en werkte in Duitsland en mijn zus en ik waren de oudsten en moesten zorgen voor hout voor de kachel en eten; het maakte niet uit hoe. In het eten uit de gaarkeuken zat geen voeding en daarom gingen we bedelen en scharrelen, op zoek naar eten in de rijkere buurten. Ik stal brood van de bakkerswagen en melk uit de melkwagen. Af en toe werd ik gezien, en moest ik wegrennen en schuilen maar ik was heel gehaaid en klein dus niemand heeft me ooit kunnen pakken. Ook was ik een jochie met een koppie met witte krullen; daar waren de Duitsers wel gek van, dus als ze me zagen kreeg ik alleen een waarschuwing.’

Waarom werd uw vader opgepakt?
‘Omdat in Duitsland alle jonge mannen werden ingezet om mee te vechten in de oorlog, moesten jonge Nederlands mannen te werk worden gesteld in Duitsland- zonder betaling. Alle jonge Nederlandse mannen werden opgeroepen. Toen mijn vader werd opgeroepen en hoorde dat er een razzia rondging, is hij ondergedoken met vrienden. Maar op een keer toen mijn vader in dat huisje naar het toilet ging, keek een Duitse soldaat hem door het kleine raampje recht aan: hij schrok zich rot. De Duitser pakte hem op en hij moest met vele anderen op transport, lopend. Ik ben hem nog een heel stuk gevolgd en voelde me heel verdrietig.

Toen hij terugkwam was ik bang van mijn vader; hij was komen lopen uit het oosten van Duitsland omdat de boerderij waar hij werkte was platgebombardeerd. Hij liep in lompen met lange haren en een lange vieze baard. Hij had zich al die tijd, 700 km lang lopend naar huis, niet kunnen wassen. Hij stonk een uur in de wind en ik dacht : wie is dat nou? Ik herkende hem niet.’

Heeft u iets meegemaakt wat heel eng was?
‘Af en toe ging ik met een grote jute zak op pad en klom ik over het grote hek bij de remise; daar lagen bergen kolen met hele grote brokken vetkool. Ik gooide de kolen over het hek heen en dan klom ik weer terug. Op een keer stond daar plotseling een spoorkees. Ik dacht: nu ben ik erbij… Maar hij hielp me mijn zak te vullen en liep met me mee naar huis. Hij hielp mij met gevaar voor eigen leven want in 1944 werd je gewoon tegen de muur aan gezet en doodgeschoten voor dat soort dingen. Die man was een held; ik ben hem nog altijd dankbaar.’

Waar voelde u zich veilig tijdens de oorlog?
‘Bij mijn familie. Andere mensen kon je niet meer vertrouwen, zelfs je naaste buren niet. Als mensen in nood zijn, kunnen ze erg veranderen. Buren begonnen onderling te stelen en waren in staat om jouw laatste stukje brood mee te pikken. Mensen kunnen heel anders worden in een oorlog.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892