‘’Toen de oorlog begon, kwamen Duitse soldaten met fietsen aan de hand naar Noord’’
Ibrahim (11), Nabil (11), Serenity (11) vertellen het verhaal van Aagje Wilhelmina Meijer, 19 jaar toen de oorlog begon
PirolastraatAmsterdam-Noord
Ibrahim, Nabil en Serenity vonden het zielig voor Aagje Meijer dat haar broer door de honger was overleden in de oorlog. ‘Ik werd zelf ook een beetje emotioneel toen ze dat vertelde’, zegt Nabil. De kinderen waren best onder de indruk dat Aagje Meijer zo veel verschillende verhalen had over haar oorlogstijd in Amsterdam-Noord.
Hoe merkte u dat de oorlog begon?
“Ik hield als kind helemaal niet van bruine bonen. En als we ’s avonds met ons gezin aan tafel zaten, riep ik bijna huilend: ‘Ik wil geen bonen, die vind ik vies’. Van mijn vader moest ik ze toch opeten en dan zei hij waarschuwend: ‘Kinderen, er komt een tijd dat jullie honger krijgen, dat we eten geen meer hebben…’ Ik vond dat maar een rare opmerking van hem want ik begreep niet waarom dat zou gebeuren. Maar mijn vader was heel politiek bewust, dus hij zag al wel dat er oorlog zou komen. Toen de oorlog echt begon, begin mei, kwamen er allemaal Duitse soldaten met helmen op en fietsen aan de hand naar Noord. Wij vonden het een eng gezicht; voor ons leken al die mannen op elkaar.”
Kende u Joodse kinderen?
“Mijn broer had een vriendje, Loetje Tailleur, die Joods was. Hij woonde met zijn ouders, broertjes en zusjes bij ons in de buurt. Nadat de oorlog was begonnen, werd de familie Tailleur bang omdat Joden uit hun huizen werden gehaald en meegenomen naar Duitsland. Krankzinnig natuurlijk, dat die mensen vanwege hun ras werden opgepakt. In wezen zijn alle mensen hetzelfde. Mijn vader en moeder wisten wel dat er vreselijke dingen met de Joden zouden gaan gebeuren. Daarom had mijn vader aangeboden om Loetje in huis te nemen en te verstoppen. Maar dat wilde die niet. Tegen mijn broer zei Loetje dat hij bij zijn ouders, broertjes en zusjes wilde blijven. Mijn broer vond dat heel mooi en is die woorden nooit vergeten. Op een gegeven moment was Loetje weg, net als de rest van het gezin. Ze werden naar Duitsland meegenomen en daar dood gemaakt. Terwijl ze niemand kwaad hadden gedaan.’”
Uw broer is tijdens de oorlog overleden. Wat is er met hem gebeurd?
“In de Hongerwinter hadden de mensen zo weinig te eten dat er in Amsterdam alleen al per week 500 mensen stierven. Mijn oudste broer Joop was daar een van. Op een dag in de winter van 1945 liep hij naar het huis van mijn zus in Tuindorp-Oostzaan. Toen hij bij haar was, is hij ineens overleden. Verschrikkelijk was dat, ik krijg er nog tranen van in mijn ogen. Het erge was ook dat het in die tijd niet makkelijk was om hem te begraven. Mijn broer en de man van mijn zus hebben hem met een bakfiets naar mijn moeder gebracht, mijn ouders woonden apart van elkaar. Daar heeft hij een week lang op een kamertje gelegen. Mijn vader, die bij een houtfabriek werkte, heeft een kist voor hem gemaakt en uiteindelijk is hij toch nog begraven op de Noorderbegraafplaats.”
Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.