‘Toen dacht ik dat het normaal was’


Yevani, Jah’rell, Rugeno, Yadelin, vertellen het verhaal van Henk Heikoop
IndonesiëAmsterdam-Zuidoost

In een lokaal van de school, interviewen Yevani, Jah’rell, Rugeno en Yadelin, leerlingen uit groep 8 van basisschool Polsstok in Amsterdam-Zuidoost, meneer Henk Heikoop. Meneer Heikoop is geboren in Nederlands-Indië, waar hij met zijn familie woonde in een groot huis met veel bediendes. Toen hij en zijn familie voor verlof naar Nederland gingen, brak de oorlog uit en konden ze niet meer terug. Ze brachten de oorlog door in Nederland. Na de oorlog werd zijn vader naar Curaçao gestuurd voor zijn werk, waar meneer Heikoop het heerlijk vond.

Wat dacht u toen u van Indonesië naar Nederland kwam?
‘Toen dachten we dat we even met verlof zouden gaan en na twee maanden weer terug. Als je in die koloniën werkte, ging je twee keer in de buurt op vakantie, en één keer in de zoveel jaar voor drie maanden. Dan ging je met een passagiersschip, drie weken heel langzaam van Indonesië naar Nederland. En wij dachten dat we terug zouden komen, maar dat was niet zo. In Genua, Italië, gingen we van het schip af. Het schip ging nog helemaal om Portugal heen, daar was altijd een hele woeste zee. Veel mensen ziek werden daar vreselijk ziek van, dus de meeste mensen gingen van het schip en met de trein door Zwitserland naar Nederland.’

Hoe was het om in de oorlog te leven?
‘Het was een hele schrik. Eigenlijk hoorden we niet in Nederland in de oorlog. Wij kwamen uit Indië, Indonesië. Terwijl we met verlof waren, met de bedoeling weer terug te gaan, brak de oorlog uit. En we hadden alleen maar een koffer met alleen maar zomerkleren en we wisten niet dat we vijf jaar moesten wachten. We hadden aan alles gebrek: aan kleren, aan eten. We waren jaloers, want de mensen, die niet met verlof uit Indonesië waren, die hadden het goed. Maar we wisten toen niet dat de japanners kwamen en dat ze in Jappenkampen moesten.’
‘Toen gebeurde het wonder dat mijn vader, hij werkte bij de shell, meteen na de oorlog naar Curaçao werd gestuurd. Toen woonden we ineens weer in de tropen. Weer in een wit huis, weer met palmbomen, heerlijk. De mooiste tijd van mijn leven.’

Wat waren de verschillen tussen Indonesië, Nederland en Curaçao?
‘Alles was verschillend. In Indonesië hadden we een grote tuin, palmbomen, dieren, honden en katten. In Nederland was de oorlog, we woonden op een kleine etage met kleine kamertjes. Op Curaçao hadden we opnieuw een groot huis, een breed dak, schuin op het huis, schaduw, heerlijk. En daar was ook nog wind! Op Java was het heel heet, mijn moeder kon daar niet tegen. Maar op Curaçao was altijd wind.’

Wat deden uw ouders?
‘Mijn vader was accountant. Ik wist helemaal niet wat dat was, iemand die iets deed met geld. En daarvoor ging hij steeds naar een ander land, hetzelfde werk doen. Mijn moeder was altijd de witte mevrouw aan het uithangen; veel tennissen en borrelen en niet thuis zijn. Daarom spraken wij eerder Maleis in Indonesië, dan Nederlands in Indonesië. Want er waren altijd allemaal bedienden op de achtergalerij. Die leerden ons Maleis. Mijn moeder was er bijna nooit, en mijn vader was er helemaal nooit. De moeders zeiden tegen elkaar: ‘Hoe komt het toch, dat die kinderen zo Indisch worden en zo veel Indisch spreken?’ Ze hadden helemaal niet door dat zij dat eigenlijk zelf veroorzaakten door er nooit te zijn. Heel raar.’
‘Ik was een wit kind en was altijd in een bevoorrechte positie. Dat was een luxepositie. Je had het altijd goed, je had spullen, je had eten. Dat is het koloniale verleden. De andere mensen, die hadden het niet zo goed. Koloniën gingen altijd ten koste van de gekleurde mensen.’

Voelde u zich een beetje schuldig als u zag hoe de gekleurde mensen leefden?
‘Toen niet, toen dacht ik dat het normaal was. Maar nu wel. Nu weet ik dat het ten koste van andere mensen gaat. Als kind vind je dat heel gewoon, dat is natuurlijk helemaal niet heel gewoon!’

Had u vrienden, die arm waren?
‘Als ik eerlijk antwoord, eigenlijk niet. Want al die witte mensen waren over het algemeen rijker dan de gekleurde mensen en die kenden elkaar. Dus ik kende eigenlijk geen mensen die arm waren.’

 

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892