‘Terwijl ik speelde, kon mijn vader stiekem een krantje in de bus doen’


Melle, Matteo en Sabir vertellen het verhaal van Aart Janszen
RöntgenstraatAmsterdam-Oost

Druk schrijvend bereiden Melle, Matteo en Sabir de laatste vragen voor. Aart Janszen (1938) zit al klaar en na een korte uitleg over zijn gehoorapparaat kan het interview op de Lidwinaschool van start gaan. Wat volgt is een levendig gesprek met interessante maar soms ook heftige verhalen, waarin de interviewers en geïnterviewde elkaar vinden in hun gedeelde afkeer van Hollandse winterkost.

Merkte u zelf veel van de oorlog?
‘Ik ben in 1938 geboren en was dus erg jong. Ik heb wel onderzoek gedaan naar wat er met Joodse kinderen in onze buurt is gebeurd, dus daar kan ik wat over vertellen. Wij woonden aan de Röntgenstraat en mijn vader gaf les op een school in Betondorp. In september 1941 besloot de Duitse bezetter dat Joodse kinderen niet langer met niet-Joodse kinderen in dezelfde klas mochten zitten. Mijn vader stond voor de klas en moest de namen van de Joodse kinderen op een briefje schrijven voor de directeur. Mijn vader zei toen: “Dat doe ik niet, ik geef die kinderen niet op”. Zijn directeur werd toen heel boos. Als straf mocht hij niet meer terug naar zijn school. Pas na de oorlog kon hij weer terug naar zijn ‘lieve Betondorpschool’.’

Hoe is het afgelopen met die kinderen?
‘Die moesten naar aparte Joodse scholen, met Joodse onderwijzers en onderwijzeressen. In het begin waren er zo’n vijftien scholen. Eerst waren die vol, maar langzaamaan raakten ze leeg. In mei 1943 waren vrijwel alle scholen leeg en werden ze gesloten. Alle kinderen waren naar kampen gestuurd of vermoord. Maar ook een heleboel zijn met hun papa en mama of alleen ondergedoken. Na de oorlog kwamen er ook weer Joodse kinderen bij mij in de klas. Die hadden in de oorlog ondergedoken gezeten. Ook mijn vriendjes Robbie en Daantje. Daantje had zijn ouders nog, maar Robbie en zijn zusje hadden geen vader en moeder meer. Die woonden bij hun tante. Een ander meisje, Erna, woonde in een weeshuis. Die had helemaal niemand meer.’

Zat uw familie in het verzet?
‘Verzet vind ik een groot woord, want wat is verzet eigenlijk? Mijn vader bracht krantjes rond, dat kun je verzet noemen. Dat was ‘De Waarheid’, een illegale krant. Je had de officiële krant, waar de bezetter bepaalde wat er in stond. Maar daarnaast waren er allemaal illegale krantjes en daar stond dan in wat er werkelijk aan de hand was. Je kreeg dan een soort krantenwijk, maar wel een kleine. Want het was levensgevaarlijk. Ik weet wel van mensen die de krantjes maakten, die werden betrapt met inkt op hun handen. Zij kwamen in de gevangenis terecht en werden doodgeschoten. Mijn vader heeft mij wel eens verteld dat ik de jongste verzetsstrijder van Nederland ben. Hij nam mij mee als hij krantjes ging bezorgen. Ik ging dan in de portieken spelen en hij moest me daar dan uithalen en en dat was het moment waarop hij die kranten in de brievenbus kon doen. Daardoor viel het niet zo op. Het leek net alsof hij alleen maar aan het wandelen was met zijn jongste zoon.’

Had u ook last van de Hongerwinter?
‘Ik was toen vijf jaar en herinner mij nog goed dat er gewoon helemaal geen eten meer was. Je kreeg één boterham en daar moest je het de hele dag mee doen. Als die boterham beschimmeld was, dan at je hem toch op. Je was al dolgelukkig dat je eindelijk wat te eten kreeg. Wij hebben het gered dankzij mijn vader. De foute Nederlanders, de NSB’ers, hadden namelijk wel genoeg te eten. Mijn vader ging de kinderen van die NSB’ers bijles geven in ruil voor eten. Zo hadden wij genoeg te eten om niet ziek te worden. Maar we aten vieze dingen, hoor. Ik hou nog steeds niet van hutspot. Dat vind ik zo smerig. In de oorlog kreeg je dat bij de gaarkeuken. Daar kon je met een pannetje langs en dan kreeg je eten. Nou ben ik al vanaf mijn geboorte vegetariër. En in die hutspot zat vlees. Stukjes vlees viste ik eruit en gaf ik aan een paar honden die daar zaten. Die wisten inmiddels wel dat ze bij mij moesten wezen. Maar de hutspot smaakte nog steeds vies. Doordat ik toen heel weinig heb gegeten, kan ik niet alles eten en heb ik heel snel pijn mijn maag.’

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892