‘Sigaretten in een schoudertasje’


Dijkstraat 18 en 20

Wil Schier ontving ons in Café de Vriendschap op de Nieuwmarkt, waar ze werkt. We kregen colaatjes en chocolademelk. Ze zat vroeger op onze school, die toen de Oude Schansschool heette. Wil is geboren tijdens de oorlog en komt uit een gezin van tien kinderen: vijf jongens en vijf meisjes.

Was u bang tijdens de oorlog?
‘Nou, ja, ik kroop wel eens tegen mijn moeder aan, mijn broertjes en zusjes ook. Ik heb wel een bijnaam: Bommetje. Toen ik jong was heb ik iets gezegd van: ‘Stoute bom, bom mag niet met moeder mee, als ik een bom op mijn schoen krijg schop ik hem zo weg”.

Heeft u nog onderduikers in huis gehad?
‘Nee, we waren zelf met zoveel kinderen. Ik had een oude zus, die heeft wel eens illegale blaadjes rondgebracht. Niet veel. Maar omdat zij dat rondbracht kregen we extra voedselbonnen. Dan kwamen ze aan de deur en zeiden ze: ‘Mevrouw Schier, ik kom van Richard’, Richard was een sleutelwoord. Dan wist je dat de extra voedselbonnen eraan kwamen.’

Was het moeilijk in de hongerwinter, met zo veel kinderen?
‘Ja, ik ben van het tweede huwelijk, dus ik had al wat oudere broers en zussen, en die gingen dan met een handkar of met een trekkarretje met de pont naar Amsterdam Noord, de boer op, om eten halen. Ze bleven wel eens dagen weg. Ze snuffelden van alles bij elkaar. Pakje meel, bonen, wat aardappelen, wat appels. Wat de boer mee wou geven. Maar bij de pont stond de Duitse politie te kijken wat je mee had en soms pakten ze het af. We hebben wel wat honger geleden, maar ook niet zo veel. Mijn moeder kreeg natuurlijk ook vier kinderen in vijf jaar oorlog, dus die gaf ook altijd borstvoeding. Je kocht alleen maar eten. Geen andere dingen.
Maar je had ook met families die, als de één een pannetje soep had, dan ook een pannetje bij de buren brachten. Er werd veel gedeeld. Ik denk niet tijdens de hongerwinter, want toen was er niet veel, maar tijdens de oorlog was er veel meer saamhorigheid. Mensen hadden meer met elkaar, want er was verder niets.’

Vertelden uw broers en zussen over de oorlog?
‘Ja, mijn zus is nog een keer opgepakt, door die blaadjes. Ik ben ook een keer opgepakt. Mijn moeder stond met sigaretten en dat mocht natuurlijk niet, want dat was zwarte handel, illegale handel. En ik, als klein kind, had ook sigaretten in een schoudertasje. Er kwam een razzia en mijn moeder zei: ‘Ga dat koffiehuis in’. Maar ik bleef bij mijn moeder hangen. Helemaal verkeerd, want toen werden we gecontroleerd. Thuis hadden we een buffet, dat ook vol lag met sigaretten en dat werd ook leeggehaald. Toen moesten we mee naar het politiebureau, maar we zijn weer vrijgelaten met een waarschuwing.
Mijn moeder verkocht ook paling op het Rembrandtplein. Er kwamen twee heren en ze vroeg: ‘Heren, een lekker palinkje?’ Het was de Grüne Polizei. Maar zij zeiden: ‘Moedertje, ga nou lekker naar huis’, met andere woorden: ‘Anders moeten we u oppakken’. Het draaide allemaal om eten, eten, eten.’

foto’s: Marieke Baljé

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892