‘’s Nachts naar de koude kelder vluchten, vond ik verschrikkelijk’


Brandon, Noor, Thomas en Veerle vertellen het verhaal van Riek Mikkers-Groenen
Veldhoven

In de oorlog woonde Riek Mikkers-Groenen (1930) dicht bij het militaire vliegveld in Veldhoven. Nu staat haar huis op een steenworp afstand van de school waar haar interviewers Brandon, Noor, Thomas en Veerle op zitten. De kinderen van de Floralaanschool hebben een hele lijst met vragen voorbereid en zijn reuze benieuwd wat Riek allemaal meemaakte als tiener in de oorlog.

Wat merkte u ervan toen de Duitsers Nederland bezetten?
‘Wij woonden in een vrijstaand huis in de buurt van het vliegveld in Veldhoven. Al op de tweede dag van de bezetting, toen mijn vader in de ochtend onze achterdeur opendeed, kwamen er Duitse soldaten binnen. “Wasser, Wasser!” riepen ze. Ze hadden erge dorst en wilden zich graag wassen. Aan alle kanten van ons huis waren soldaten. Tussen de huizen in zetten ze hun grote vrachtwagens neer waar ze ook hun eten kookten. Toen begon voor mij de oorlog. De Duitse soldaten die bij ons ingekwartierd zaten, waren vaak best aardig. Zij werden immers ook maar gestuurd door Hitler om hier te vechten. Mijn jongere zusje mocht ook wel eens bij hen in de vrachtwagen achter het stuur zitten. We kregen ook al heel vroeg in de oorlog zes evacués uit Weert in huis. Zij hadden vier nieuwe fietsen bij zich. De Duitsers namen die fietsen in beslag. Bovendien moesten jongens boven de achttien in die tijd opletten op straat. De buurjongen is een keer bij ons binnen komen hollen en naar zolder gerend om zich daar te verstoppen, zodat hij niet meegenomen zou worden door de Duitsers.’

Heeft u ook wel eens een bombardement meegemaakt?
‘Jazeker. Dikwijls kwamen de vliegtuigen midden in de nacht over en moesten we met z’n allen uit bed en naar de schuilkelder. Ik vond het verschrikkelijk dat we zo vaak naar de kelder moesten vluchten. Wij hadden thuis een diepe kelder en in het gedeelte onder de gang had mijn vader een bank tegen de muur gezet met dekens er op, want het was er ijskoud. Ik ben heel vaak bang geweest en ging dan op de grond liggen. In het pikkedonker moesten we wachten tot het weer veilig was om naar boven te gaan. We luisterden aandachtig naar de overvliegende vliegtuigen. Wanneer ze naar het front gingen, waren ze zwaarbeladen en klonken ze ook zwaar. Zodra we vliegtuigen over hoorden komen met een ‘lichter’ geluid wisten we dat het bombardement bijna voorbij was en haalden we opgelucht adem.
Als het alarm afging op weg naar school, moesten we eigenlijk de schuilgaten in, maar dat durfde ik niet. Het was zo’n groot gat, dat ik bang was er nooit meer uit te komen! Ik ben ook heel dikwijls bang geweest voor mijn vader. Die werkte dicht bij Philips in het centrum van de stad. Wanneer dan Philips of het station gebombardeerd werd, hield ik mijn hart vast.’

Hoe was het leven verder in de oorlog?
‘In de oorlog mochten we na acht uur ’s avonds niet meer naar buiten. Alles was dan ook pikkedonker! Lantaarnpalen mochten niet branden en voordat ik in huis een lamp aan mocht doen, moest ik eerst alle ramen blinderen. Dan gingen we buiten nog controleren of je echt geen spleetje licht zag. Doordat we tekort aan hout hadden, had mijn moeder de grote plattebuiskachel uit de keuken in de kamer neergezet. Daar kookten we en het was de enige plek in huis die warm was. Als ik na het eten in de keuken de afwas moest doen, was het er ijskoud! Al het voedsel was in de oorlog op de bon, dus ik kon niet zo veel boterhammen eten als ik wilde. Er was geen snoep en koek. Gelukkig hadden wij een stukje land met onder andere aardappels. Radio en televisie was er niet. Ik speelde spelletjes, las heel veel en heb veel gehaakt, geborduurd en gebreid. Vooral heel veel sokken.
De bevrijding was dan ook één groot feest! Iedereen kwam naar buiten, het was overal oranje en we dansten op straat. De harmonie trok door de wijk en zorgde voor vrolijke muziek. We hadden Engelse en Amerikaanse soldaten bij ons ingekwartierd. Van hen kregen we chocolade, sinaasappels en cornedbeef. Wij wisten helemaal niet wat dat laatste was, maar vonden het heerlijk. Omdat ik de enige thuis was die een beetje Engels had geleerd op de mulo moest ik alles vertalen.’

   

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892