‘ ’s Nachts hoorde je bommenwerpers over de huizen vliegen’


Anna (11), Merel(11) en Julia(12) vertellen het verhaal van Karel de Boer was 20 jaar toen de oorlog begon
Kauwlaan 9Scheveningen

Karel de Boer is 20 jaar als de oorlog begint. Hij wordt wakker van harde knallen en ziet twee vliegtuigen achter elkaar aanjagen. Een paar minuten later gaat het luchtalarm af. Het is oorlog.

Waar woonde u toen de oorlog begon?
Ik woonde in hetzelfde huis als nu en weet nog goed hoe het allemaal begon. Ik sliep op zolder en werd wakker van harde knallen. Twee vliegtuigen zag ik achter elkaar aanvliegen. Het was een prachtig gezicht maar ook erg gevaarlijk.
Na 2 jaar moesten wij hier uit de Kauwlaan weg. Er moest een tankgracht komen. Alles tussen het strand en de tankgracht moest wijken. Mijn ouders hadden vrienden aan de Wassenaarseweg en we mochten bij hen komen wonen. De ochtend dat we verhuisden, stond plots één van de vrienden van de Wassenaarseweg voor de deur. De Duitsers hadden hun huis overgenomen. Gelukkig belde er toen een vriend uit Rotterdam, dat hij nog wel plek had. Rotterdam was net gebombardeerd. Dus het voelde wel raar om juist daar te gaan wonen. We moesten alles in ons huis achterlaten, zodat de Duitsers er meteen in konden trekken. Maar de mensen die ons kwamen helpen verhuizen hebben ons goed geholpen. Want ik wilde niets achterlaten voor de Duitsers. We hebben zelfs de brandende kachel uit het huis gehaald. Ik denk dat dat uiteindelijk de reden is waarom er tijdens de oorlog niemand in dit huis is gaan wonen.

Wat deed u tijdens de oorlog?
Ik wilde mijn studie afmaken in Rotterdam. Maar ik weigerde een verklaring te tekenen, dat ik niets tegen de Duitsers zou ondernemen. Daardoor mocht ik niet verder studeren. Om mijn vader niet in problemen te brengen, heb ik mijzelf bij de Duitsers gemeld en gezegd dat ik de verklaring niet had ondertekend. Ik werd daarop naar Duitsland gebracht en moest 3 jaar lang onder dwang werken. Ik woonde toen in een barak vlak naast een fabriek. De kamer waar we sliepen was ongeveer net zo groot als een woonkamer, maar daar stonden dan stapelbedden voor tien mannen. Wat mij nog steeds bijstaat is, dat de man die onder mij sliep, na vier dagen werd opgepakt en naar een concentratiekamp werd afgevoerd.
Tijdens de bevrijding zat ik nog in Duitsland. Wij hebben onszelf bevrijd. We hadden auto’s gejat en we wachtten tot er weer genoeg treinen reden om ons naar Nederland te brengen. Treinen waren toen een soort open vrachtwagens. Wij werden naar Limburg gebracht, want de rest van Nederland was nog niet bevrijd. Toen de Duitsers echt verslagen waren, ging ik terug naar Rotterdam om mijn spullen te halen. Ik wilde weer terug naar mijn oude huis in Den Haag. Niet iedereen mocht naar Den Haag terug. Alleen de mensen die er voor de oorlog woonden en werkten.

Wat staat u nog het meeste bij van de oorlog?
De angst die je altijd had, want je was nooit veilig. ’s Nachts hoorde je de bommenwerpers over de huizen vliegen. Soms vielen er per ongeluk bommen naar beneden of werden er vliegtuigen neergeschoten. Je wist nooit waar ze terecht zouden komen.
In Duitsland waren de mensen niet vriendelijk tegen de mensen die moesten komen werken uit andere landen. Ook is de omgeving bij de fabriek vaak gebombardeerd. We moesten dan de schuilkelders in, waar je de harde knallen goed hoorde. Het gebouw trilde zo hard, dat er scheuren in de muur kwamen. Daarna kwamen dan Duitse politietroepen, heel nare mensen, om alles weer in orde te maken. Als de politietroepen er waren, dan had je het als werknemer erg moeilijk.

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892