‘Toen ik hier was, is Suriname erg veranderd’


Younes, Jasmin, Amira, Fatoumata en Valentine vertellen het verhaal van Yvonne Terborg
ParamariboAmsterdam-Zuid

U ziet er zo jong uit, zegt Amira als ze hoort dat Yvonne Terborg in 1947 is geboren. Misschien dacht je: deze mevrouw heeft in de koloniale tijd geleefd dus die moet wel heel oud zijn, antwoordt Yvonne met een glimlach. Het is het begin van een heel bijzonder gesprek tussen Rivierenschoolleerlingen Younes, Jasmin, Amira, Fatoumata, Valentine en de in Paramaribo geboren verteller.

Hoe was het om op te groeien in de koloniale tijd?
‘De koloniale tijd is al heel lang geleden begonnen, maar is nog niet zolang geleden geëindigdWe vinden nog steeds sporen van de kolonisatie in Suriname, dat in 1975 onafhankelijk werd. Neem bijvoorbeeld straatnamen als Jodenbreestraat en Keizersstraat of gebouwen uit de tijd dat Nederland de baas was, zoals de Sint Petrus en Pauluskathedraal. En we spreken natuurlijk Nederlands in Suriname, terwijl de eigen taal Sranantongo is. Dat betekent ‘Surinaamse tong’, een mengelmoes van vele talen. Heel vroeger was het de taal van de slaven, zodat ze elkaar onderling konden verstaan. Voor mij persoonlijk was opgroeien daar gewoon. Ik wist niet beter. Ik groeide op in een gezin van zeven kinderen. Mijn vader was dominee in het binnenland. Hij had daar een schooltje opgericht en hielp met zijn medische kennis ook mensen met kwalen. Mijn moeder had er een vrouwenclub opgericht en organiseerde kinderactiviteiten. Vanaf mijn zesde woonde ik bij familie in Paramaribo, omdat er in het binnenland geen echte scholen waren voor ons. Mijn tante had een internaat voor kinderen zoals wij, van wie de vader dominee was. Hoewel het niet leuk is om je ouders heel weinig te zien, hadden we het daar heerlijk. Het was een heel groot huis met een hele grote tuin waar we konden spelenParamaribo is een heerlijke stad, warm en met heerlijke vruchten aan de bomen. We hadden daar ook veel familie. Het enige rare in die tijd was dat we over het verre Nederland, over molens, sneeuw en schaatsen, leerden.’

Zag u uw ouders wel eens?
’We zagen onze ouders twee keer per jaar. In de kleine vakantie gingen wij naar hen toe in het binnenland. In de grote vakantie kwamen ze naar ons in Paramaribo. De reis duurde twee dagen, maar in de vakanties waren we dus allemaal bij elkaar. Ik had het heel goed bij m’n tante. Toch gingen we weg. Er was daar een jongetje dat heel vervelend tegen mijn jongere broertje deed. Toen mijn ouders een keer op bezoek waren, vertelden we dat we niet wilden blijven. Onze ouders wilden dat we het leuk hadden. Dus toen gingen we bij een andere tante, die geen kinderen had, wonen. Na vier jaar weg van onze ouders kwamen ze terug uit het binnenland en gingen we weer bij hen wonen.’

Waarom ging u naar Nederland?
‘Na de kappersopleiding had ik in Paramaribo een goed lopende kapperszaak. Na een tijdje wilde ik een andere opleiding doen; tot schoonheidsspecialiste. Die opleiding had je niet in Suriname en daarom ben ik naar Nederland gegaan. Toen ik hier die opleiding volgde, is Suriname heel erg veranderd. Er gebeurden hele nare dingen; er werden mensen zomaar vermoord. Mijn familie zei: Het lijkt me niet verstandig als je terugkomt naar Suriname. Denk goed na wat je doet. En nu woon ik alweer veertig jaar in Nederland. Maar ik ga wel heel vaak terug naar Suriname.’

Wat viel u hier de eerste keer op?
‘Toen ik de eerste keer naar Nederland ging en ik in het vliegtuig zo boven Amsterdam vloog, zag ik heel veel hoge huizen en overal lichtIk dacht: wow dat is echt heel anders! Ik was het niet gewend. In Suriname vlieg je vooral boven het oerwoud;dat lijkt van bovenaf wel broccoli. Een van de eerste dingen die ik heb gedaan toen ik hier aankwam, was een molen bekijken. Ik had in Suriname veel molens in boekjes gezien. Nu wilde ik een echte zien! En de eerste keer sneeuw! Ik zat in de tram en zag allemaal witte vlokjes. Zou het sneeuw zijn, dacht ik? Maar ik durfde het niet hardop te vragen, want stel je voor dat ik het verkeerd had. Het waren van die kleine natte vlokjes. Toen we aankwamen, zeiden mensen: “Kijk, het sneeuwt.” Toen wist ik het zeker: dit is sneeuw!’

   

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892